Ondanks releases op Soul Note en hatOLOGY blijft de Amerikaanse pianist Ran Blake voor het brede jazzpubliek een nobele onbekende. Hij heeft er dan ook voor gekozen zich toe te leggen op het lesgeven aan het New England Conservatory in Boston. Naar eigen zeggen wordt Blake's artistieke universum gedomineerd door de film noir enerzijds en vocalisten anderzijds. Op 'Driftwoods' koppelt hij die geheimzinnige filmsfeer aan songs uit het repertoire van zangers en zangeressen als Billie Holiday, Mahalia Jackson, Nat King Cole, Sara Vaughan en Hank Williams. Toch is 'Driftwoods' geen zangerige sfeerplaat geworden, maar een verrassend en onvoorspelbaar album. Het hoekige en hortende doen denken aan Monk, maar Blake gaat nog verder. Het resultaat bestaat uit ongemakkelijke, soms haast kubistische versies van songs, zonder dat er karikaturen van gemaakt worden.
Toch lijkt het allemaal heel simpel door de duidelijke en bijna continu volgehouden opsplitsing waarbij de linkerhand de begeleiding verzorgt en de rechter de melodieën levert. De bekende melodieën blijven herkenbaar, maar krijgen een stevige twist mee. Plots opduikende cesuren geven de indruk dat Blake even moet zoeken naar de juiste noten. Deze schijnbare onhandigheid maakt zijn interpretaties verrassend waardoor ze dwingen tot luisteren. Blake is duidelijk niet de man van de klassiek vocale lijn, maar stopt zijn frases vol atypische instrumentale uithalen, uitschuivers, haperingen en schreeuwen.
De begeleiding lijkt aanvankelijk nog eenvoudiger. Meer dan eens zijn er zuivere, in een regelmatig ritme gespeelde akkoorden te horen, maar geleidelijk aan verwringt de pianist het materiaal tot in het dissonante. Daardoor nemen songs verschillende gedaanten aan, maar de term eclecticisme mag deze keer in de kast blijven: Blake heeft zijn volledig eigen visie op de songs waarvoor hij niet de hele traditie moet aanhalen.
Een naam die wel voor de geest komt – naast die van Monk – is die van Debussy, zeker wanneer de goed gevulde akkoorden parallel omhoog of omlaag schuiven. Bij Blake gebeurt dit echter niet in het zacht vloeiende kader waarin de muziek van de Franse componist zo graag gespeeld wordt. Naast de schijnbare aarzelingen zijn het hier vooral de harde aanslagen die het impressionistische prentje aan flarden schieten. Hoe hard Blake een enkele noot durft aanzetten is overal op de plaat hoorbaar, maar nergens zo drastisch als bij het begin van 'I'm Going to Tell God'. Door deze ongewone manier van spelen creëert de pianist grote dynamische contrasten die ook hun weerslag hebben op de ritmiek. De hard aangeslagen noten mogen immers naklinken als een zinderende beiaard, waardoor het contrast met de extreem kort afgeblokte tonen extra groot wordt, een effect dat vooral in de gospel 'There's Been a Change' maximaal uitgebuit wordt.
Het eindresultaat is een vaak erg donkere sfeer die heel uiteenlopende stukken als het Braziliaanse 'Cancao do Dol' en het legendarische 'Strange Fruit' kleurt. Vooral dat laatste nummer wordt door Blake ongemakkelijk beklijvend gespeeld. Bijzonder knap is ook de afsluiter 'You Are my Sunshine' waarbij de overbekende melodie oplost tussen de begeleidende tonen. Een mysterieus einde voor een heel persoonlijk verhaal dat nog lang niet af is.
Meer over Ran Blake
Verder bij Kwadratuur
Interessante links