Wie als reisbestemming een islamitisch land uitkiest, zal tijdens zijn verblijf ongetwijfeld geconfronteerd worden met de typische "Arabische popmuziek": opgewekte, onderling inwisselbare en sterk ritmische deuntjes, waarin traditionele instrumentatie en kitscherige synthesizerpartijen broederlijk samengaan. Dit commerciële "genre" kan als een gestandaardiseerd equivalent van de Westerse bubblegum-pop worden beschouwd, en het spreekt voor zich dat men er de vele islamitische muzikale tradities niet tot mag reduceren. Hoogwaardigere muziekvormen zijn bijvoorbeeld de koranrecitaties, die weliswaar geen religieuze betekenis hebben voor niet-moslims, maar die toch over indrukwekkende en universeel herkenbare melodisch-vocale kwaliteiten beschikken. Dat de kunst van het gesproken (en gezongen) woord onbetwistbaar hoog staat aangeschreven in islamitische culturen, kan trouwens worden geïllustreerd door het eeuwenoude woord "koran", dat als letterlijke betekenis "luidop voorgelezen" heeft. Deze etymologie toont ook aan dat de hedendaagse islamitische gewoonten inzake poëzie en voordrachtskunst ingebed zijn in een lange voorgeschiedenis, welke zelfs teruggaat tot de pre-mohammedaanse periode (zesde eeuw en vroeger).

In die vroege tijden was het Arabisch schiereiland een complexe vergaarplaats van nomadische bedoeïnenstammen, sedentaire landbouwers, handelaars en slaven, die daarenboven geen eenvormige godsdienst beleden. Elke bevolkingsgroep vormde hierdoor een geïsoleerde sociale klasse, hoewel dit niet belette dat er ook culturele uitwisseling plaatsvond: twee sterk op elkaar aangewezen groepen waren bijvoorbeeld de rondtrekkende kooplieden en de "qayna". De qayna-klasse bestond geheel uit vrouwen, die in veel gevallen als "oorlogsbuit" uit hun geboorteland (Byzantium, Perzië, Afrika...) waren weggekaapt en zo in Arabië als slaaf terecht waren gekomen. Slavernij was evenwel geen synoniem voor "onwaardig bestaan": de vrouwen waren actief als dichter, muzikant, zanger of "courtisane" in de grote commerciële centra, en boden op die manier hooggewaardeerde verstrooiing voor de karavaanhandelaars. Een sensueel voorkomen was vanzelfsprekend een "beroepsvereiste" voor de qayna-vrouwen, maar minstens even belangrijk was een grondige intellectuele vorming. Deze geestelijke bagage stelde hen immers in staat om poëzie uit hun moedertaal naar het Arabisch te vertalen, waarna de gedichten werden getoonzet onder begeleiding van luit, fluit en tamboerijn – instrumenten die de vrouwen overigens zélf bespeelden. Het qayna-verschijnsel kwijnde langzaam weg na de maatschappelijke veranderingen volgend op de hidzjra van 622, om tenslotte volledig te verdwijnen in de tiende eeuw.

Het muzikale luik van de qayna-traditie vandaag laten herleven lijkt een onmogelijke opdracht, aangezien de oorspronkelijke melodieën en arrangementen volledig zijn verdwenen in de nevels van anderhalf millennium geschiedenis. Toch besloten Abid Bahri, Addi Yahya en Samir Bendimered, drie Brusselaars van Marokkaanse origine, om de uitdaging met het verleden aan te gaan: in het kader van een cd ('Envol') en een live-project componeerden ze nieuwe muziek bij authentieke qayna-gedichten, en brachten ze een (bijna volledig vrouwelijk) muzikantengezelschap samen voor de uitvoering ervan. Aangezien originele partituren van qayna-muziek – zoals al vermeld – onbestaande zijn, hebben Bahri en co niet gestreefd naar een "historisch juiste" reconstructie. In plaats daarvan kozen ze voor een vitale muzikale evocatie, waarin plaats is voor moderne accenten: de melodieën van de zes 'Envol'-nummers ademen bijvoorbeeld een Oosterse invloed; de arrangementen daarentegen zijn door aanwending van een klassiek strijkkwartet op Westerse leest geschoeid. De strijkersinstrumentatie werd verder aangevuld met percussie, bansuri, luit, saz, guembri én uiteraard vrouwelijke stemmen (drie in totaal). Deze opmerkelijke bezetting zorgt voor een interessante 'clash' tussen het eerder stijfdeftige karakter van Westerse barokinstrumenten enerzijds, met het hartstochtelijke van Oosterse lamento's anderzijds. Gelukkig heeft arrangeur Bendimered er op meesterlijke wijze voor gezorgd dat het uitgebreide klankkleurenpalet steeds perfect in balans is: zelfs de onverbloemd Keltisch klinkende fluitintro van 'Jamalek' of de rebetiko-getinte melodie van 'Reminiscence Andalouse' weten zich prima in te passen in het totaalbeeld; enkel het nummer 'Ahlou Aad' valt wegens het onaangenaam agressieve spel van de strijkers wat uit de toon.

Een minpunt van alle tracks op 'Envol' is hun lengte: twee duren meer dan tien minuten, één klokt af boven het kwartier. Hierdoor kunnen ze soms nogal ongefocust en uitgesponnen overkomen: interessante en saaiere passages golven in eb- en vloedstijl af en aan, en door het ontbreken van de visuele component zorgt dit meermaals – hoewel telkens slechts tijdelijk – voor saaie luisterervaringen. Laat dit evenwel detailkritiek zijn, want globaal gezien is 'Envol' een gewaagd – én zeldzaam geslaagd – voorbeeld van muzikale stijlvermenging.

Meer over Qayna


Verder bij Kwadratuur

Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.