Het uit Seattle afkomstige Pretty Girls Make Graves hebben sinds hun eerste EP in 2002 een evolutie doorgemaakt waar andere indie-bands doorgaans minstens een decennium voor nodig hebben: na de punky gitaarduellen op hun debuutplaat 'Good Health' kreeg de band de kunst van de verslavende song onder de knie op opvolger 'The New Romance' zonder ook maar iets van hun compromisloze energie te verliezen. Op hun derde 'Elan Vital' lijkt de band aan jeugdige branie te hebben ingeboet ten voordele van een volwassen, intelligente sound en meer complexe en beklijvende songs.
Waar zangeres Andrea Zollo zich op 'Good Health' nog bezondigde aan sloganeske punkteksten zoals "Do you remember what the music meant?", getuigt haar nieuwe lyriek van een doorgemaakt groeiproces. Iets waar ze zich overigens bewust van is, zo blijkt in 'Pyrite Pedestal': "And when I scream / You want me crawling on my knees / I guess these days I'm someone else". Zollo is haar marxistische gedachtengoed zeker niet kwijt, maar slaagt er wel in het wat volwassener te verwoorden: 'Parade' is een luchtige ode aan de vakbonden van Amerika, maar heeft weinig uitstaans met het monotone vuist-in-de-lucht gebrul dat van de meeste politiek geëngageerde punkbands onuitstaanbare zeuren maakt. Zollo's muzikale volwassenwording is kenmerkend voor de hele groep: elk lid lijkt er individueel op vooruit te zijn gegaan en Pretty Girls Make Graves hangt op hun derde langspeler een geslaagde 'less is more'-houding aan, die de nummers meer recht aandoen dan het constante bekvechten der gitaren van weleer. De aanwerving van het multifunctionele vijfde lid Leona Marrs (keyboards, accordeon, piano, melodica en zang) brengt geen fundamentele veranderingen teweeg, maar breidt het klankenspectrum van de groep nog meer uit. Dit is een proces dat al op de vorige plaat was ingezet, maar waar de groep nu pas echt zijn voordeel mee doet, getuige bv. de verrassende accordeon in 'Selling the Wind'. Mindere nummers staan er niet op 'Elan Vital': het mini-epos 'The Nocturnal House' opent de plaat met een storm van klanken maar is geenszins typerend voor het erg rijke, gevarieerde geheel. Het catchy refrein van single-tegen-wil-en-dank 'The Number' ("Because I want / And I don't know what I want / But when I want it, I want it") zal over een goede maand worden meegezongen door tieners aller landen. 'Pearls on a Plate' is een introvert rustpunt, waarna bassist Derek Fudesco het onheilspellende, door piano en bas aangedreven 'Pictures of a Night' inzet, dat duidelijk maakt dat deze band de punkalbums voorgoed heeft opgeborgen en de stap heeft gezet naar die duistere uitloper ervan: de Britse new wave. Naast de semi-enge echo's van The Cure in 'Wildcat' horen we ook blanke disco à la Blondie ('Domino'), stratosferische sirenenzang op zijn Cocteau Twins (afsluiter 'Bullet Charm') en de poppy hooks die van Cranes anno 2006 nog steeds zo'n verslavende band maken.
Op een tijdsspanne van 4 jaar drie goede tot uitstekende cd's bij elkaar spelen en daarnaast zulk een muzikaal groeiproces doormaken zonder relevante personeelwissels: het is weinig bands gegeven. Het mag duidelijk zijn dat Pretty Girls Make Graves zo onderhand het vertrouwen van het publiek hebben verdiend. Hun technische vaardigheden lopen de songs nooit voor de voeten en bieden de groep integendeel de mogelijkheid een sterke en erg gevarieerd klinkende plaat te maken, die steeds opnieuw tot een luisterbeurt kan verleiden.
Meer over Pretty Girls Make Graves
Verder bij Kwadratuur
Interessante links