Bij je eerste release in de dagblad- en andere pers meteen vergeleken worden met moderne Warp-iconen Hudson Mohwake en Rustie, er zijn slechtere manieren om van wal te steken. Bovendien zijn de verwijzingen naar de gehypete Britten nog niet eens zo ver gezocht. Pomrad (Adriaan Van de Velde) houdt zijn geluid dan misschien wat meer bescheiden dan zijn bekendere referentiepunten, met de vreemde en bij momenten koppige kantjes weet hij zijn muziek wel spannend te houden.
Ergens halverwege eerbetoon en parodie stoeit hij met uitgebeende, geëlektrocuteerde en vermalen r&b, soul en funk. Vervormde en opgepitchte stemmetjes en springerige en zoemende keyboards spelen een even amusant als muzikaal spelletje met clichés. Dooddoeners als “Pomrad is de beste” of “Pomrad in da house” worden er met een vettige knipoog tussen gegooid. In ‘Say What’ is het helemaal prijs wanneer het “zangeresje” Nelah met haar dreinerig stemmetje verkondigt negen jaar te zijn, om er daarna alle r&b tekstklassiekers uit te gooien.
Goed, er mag dus al eens gelachen worden, maar gelukkig heeft Pomrad meer te bieden, al legt hij het er niet steeds vingerdik bovenop. Wanneer hij zijn geluid gelaagd opbouwt, resulteert dit nooit in bombast, maar in een bij momenten complex ritmisch samenspel waarbij de ene lijn wringt met de andere. De ene lijkt aan de mouw van de andere te trekken, maar ze houden mekaar zo wel perfect in evenwicht, al zal de danser die met een minder tempogevoel opgezadeld zit, geregeld rare koppen trekken. Zo zit Pomrads muziek vaak op het randje, wat die meteen ook leven en scherp houdt, temeer daar hij ook niet op een breakje meer of minder kijkt.
Extra fraai is dat de verschillende nummers op de ep – die bijna allemaal onder de vier minuten afklokken – geen los-vaste collages, maar tracks op basis van songstructuren zijn. Bovendien laten ze allemaal een lichtjes andere kant van de producer horen. In ‘Hot Rain’ zorgen de stuiterende melodietjes voor een speelde tinteling, terwijl in de verknipte productie van ‘PidB’ de luisteraar in een dolgedraaide flipperkast gesmeten wordt. Het reeds aangehaalde ‘Say What’ is dan weer een fraai voorbeeld van de transparante gelaagdheid van Pomrads muziek: niet groots, maar knisperend, alsof de r&b geserveerd wordt met een fijn, krokant korstje.
De minst interessante track op de vinyl-ep is de Fabeldier remix van de titeltrack. Met een duur van meer dan vijf minuten en niet meer muzikale input ontbeert deze het compacte en de ritmische spanning van het origineel.
Wie de ep op vinyl koopt, krijgt er een downloadcode bij, waarmee twee extra tracks binnengehaald kunnen worden: ‘Dans’ dat in de lijn ligt van het betere werk en het helaas met wat minder actie gezegende ‘Good Night Girl’.
Toch blijft ‘Vlotjes’ een debuut met meer hoogtes dan laagtes. De ritmische inventiviteit, de humor en de delicate gelaagdheid van de muziek laten horen dat Pomrad niet de zoveelste producer in de rij is. Bovendien verschuilt hij zich niet achter dj-sets, maar stapt hij met keyboards, laptop en keytar het podium op om zijn muziek ook live te brengen. Er zijn gemakkelijker oplossingen te bedenken.