Piers Faccini is een wereldburger. Hij is van Italiaanse afkomst en woont in Frankrijk, maar neemt platen op in de States met Afrikaanse invloeden. Het resulteert in een eigenwijze, maar wondermooie mix. Die eigenwijsheid merkt men niet enkel aan het gebruik van onconventionele instrumenten (kora, er-hu, dobra, mandoline, harmonium en harmonica), maar ook aan de ietwat hypnotiserende stijl: soms fluisterend, soms smekend en soms gebiedend.
De cd opent met 'Each Wave that Breaks', een zeer traag en zacht nummer met nagenoeg enkel de er-hu (een Chinese viool met slechts twee snaren) en de bedwelmende stem van Piers Faccini. Het klinkt wat wereldvreemd aan, maar beklijft ongelooflijk. De luisteraar zou er haast de prachtige backing vocals van Ben Harper door vergeten op te merken, die heerlijk in het geheel opgaan.
'Sharperning Bone' is iets vlugger, met knap Afrikaans percussiewerk. Het is bijzonder boeiend te horen hoe Faccini die opzwepende en vrolijke ritmes weet in te bouwen in zo een intimistisch en veeleer droevig lied. De bespreking van 'If I' zou met net dezelfde drie regels beschreven kunnen worden. Alleen valt hier ook het geweldige koraspel van de Malinees Ballake Sissoko te vermelden, die het nummer naar een nog hoger niveau stuwt. Ook 'At the Window' gebruikt Afrikaanse invloeden, maar deze song is desondanks net te saai en ongevarieerd en valt hierdoor een beetje uit de boot in vergelijking met de rest van de plaat.
Het album lijkt bovendien sterker te worden naar het einde toe: de luisteraar lijkt een beetje tijd nodig te hebben om door te dringen in de wat bizarre muziek van Faccini. Geleidelijk aan kan hij zich echter steeds meer open zetten en zich compleet laten overspoelen door de pure emotie. Er staan ook meer up-tempomomenten op het tweede deel van de cd. 'Midnight Rolling' is daar één van. De energieke percussie bouwt een zekere suspense op die vastgehouden wordt tot het einde om dan abrupt te stoppen. Andere hoogtepunten zijn de geweldige orgie van Afrikaanse percussie op het einde van 'Uncover my Eyes', dat nochtans heel minimistisch begint, en het Oosters getint 'Sons and Daughters'.
In 'Come to Harvest' en 'Walk over to you' bewijst Faccini overigens dat hij zelfs geen hulp nodig heeft van de schare wereldmuzikanten die hem begeleiden. Met enkel zijn trieste stem en met behulp van slechts één instrument, creëert hij toch een ongelooflijk volle en rijke sound.
Kortom, dit plaatje is een pareltje. Ze geeft haar schoonheid misschien niet direct te kennen, maar eens de waas van vreemde geluiden en klanken is opgetrokken, blijft enkel nog pure emotie over.
Meer over Piers Faccini
Verder bij Kwadratuur
Interessante links