‘Walking Dark’ is het vierde album van het Deens-Britse Zweedse trio van bassist Jasper Høiby, pianist Ivo Neame en drummer Anton Eger. De titel verwijst naar een reeks concerten die het drietal in totale duisternis speelde als eerbetoon aan Høiby’s blinde zus. Of het voor de muzikanten vanzelfsprekend was elkaar in die setting te “vinden”, is een vraag die alleen door de aanwezigen beantwoord kan worden, maar vanzelfsprekend zal het niet geweest zijn.
De muziek van Phronesis is immers niet de meest voor de hand liggende. De stukken lopen immers zelden rechtdoor: breuken in het verloop, veranderingen van tempo en sfeer en uitgeschreven contrapuntische passages. De vreemde maatsoorten, onverwachte accenten en passages van messcherp samenspel vragen meer dan de gangbare concentratie, maar toch maken de drie er geen show off van. De muziek blijft licht en wendbaar klinken, ze locken quasi natuurlijk in het samenspel en de beheersing is indrukwekkend. Schijnbaar moeiteloos worden alle hoekige bewegingen uitgevoerd.
Individueel technisch komen de drie al even sterk voor de dag. Neame kan polyfoon uit de voeten zoals te horen in het repetitieve begin van ‘Amercian Jesus’ en Høiby speelt soepel en wendbaar met een stevig geluid en vlot bewegende vingers. Ook Eger zoekt het eerder in de verfijning met lichtvoetig tikwerk dat krokant had kunnen klinken, ware het niet dat de velklanken eerder dof uitkomen, alsof hij er bewust voor gekozen heeft om zijn trommen niet al te strak aan te spannen.
Tegenover al die klasse staat echter ook een zekere onderkoeling. Niet dat Høiby, Neame en Eger ironisch klinken, maar het lijkt wel alsof de techniciteit de intensiteit en de betrokkenheid in de schaduw stelt. Zo wordt de muziek hoogstens prikkelend, nooit uitdagend.
Het raffinement beperkt zich grotendeels tot de complexe ritmiek en metriek. Melodisch en harmonisch ontbreekt de spanning. Hier en daar is er een goeie aanzet: het thema van de titeltrack had zonder de ingewikkelde kunstgrepen best soulvol kunnen klinken, de riff van ‘Suede Trees’ is ronduit catchy en de harmonische ondergrond van ‘Zieding’ heeft aantrekkelijke epische allures, maar ook hier verstoort de gezocht aandoende ritmiek het plaatje.
De zwakkere kanten van Phronesis komen het duidelijkst tot uiting in de figuur van Neame, als pianist de persoon bij uitstek om de melodische en harmonische bakens uit te zetten. Zijn solo’s missen dwingende kracht, ook wanneer hij na een meer verbrokkeld begin voor grotere lijnen kiest. Hij slaagt er niet in een noodzakelijk aandoende stuwing in zijn spel te leggen, waardoor veel dingen losse ideeën en vlagen blijven.
Van dynamische opbouwen is zelden sprake. Dat is natuurlijk geen must, maar ook op andere gebieden gaat de band nooit echt in het rood. Dit is vooral te horen in de meer lyrisch gedachte stukken, zoals het trage ‘Passing Clouds’ dat harmonisch te mager is om te boeien en het afsluitende ‘Eight Hours’ dat flirt met mid-tempo ballad-allures, maar door de beperkte melodische diepgang de meeslepende sensualiteit mist. Het maakt de muziek van Phronesis er niet minder indrukwekkend op, maar echt diep raken en blijven plakken is er voor ‘Walking Dark’ nog niet bij. Daarvoor is de muziek op het album te eenzijdig ontwikkeld.