Het verhaal van het Simon Bolivar Youth Orchestra of Venezuela is een ongekend succesverhaal: het orkest werd in 1975 opgericht om arme kinderen uit de sloppenwijken een kans te geven zich aan muziek te wijden en hun armoede te ontvluchten. Inmiddels is het orkest uitgegroeid tot een ensemble met wereldbekendheid en een platencontract bij Deutsche Grammophon, bij wie ze onder meer Mahlers vijfde symfonie en Beethovens vijfde en zevende opnamen. Een belangrijke reden voor dat succes is de jonge dirigent Gustavo Dudamel, die bij het orkest de basis legde voor een carrière die hem dit jaar als vaste dirigent bij de Los Angeles Philharmonic bracht. Met Tchaikovskis vijfde symfonie en het symfonische gedicht 'Francesca da Rimini' betreedt het orkest bekend terrein maar het is altijd schitterend om klassiekers opnieuw te ontdekken in het soort van hypergemotiveerde live-uitvoeringen waarvoor orkest en dirigent bekend staan.

Gustavo Dudamel houdt een onweerstaanbare 'drive' in deze muziek, in elk van de vier delen. Beide snelle hoekdelen trekken wervelend aan het oor van de luisteraar voorbij en het scherzo klinkt bedwelmend en verfijnd, een levendige uitbeelding van een soiree van het soort dat Tolstoy in zijn boeken beschrijft. Dudamel mag het tempo van zijn snelle delen dan wel genadeloos voor zich uit drijven, ruw wordt deze interpretatie nooit. Hij bezit die gave voor theater en theatraliteit die elke grote dirigent kenmerkt en met het orkest houdt men als luisteraar bijvoorbeeld de adem in wanneer het orkest het 'vrouwelijke' tweede thema van het eerste deel inzet en de Tchaikovskis overdonderende begeleiding eventjes stokt. De hoornsolo van het tweede deel weerklinkt met een zeldzame melancholie, een schitterende prestatie van Dudamels jonge muzikanten want al te vaak klinken Tchaikovskis trage delen gewoon breder, logger en wolliger. Hier lijkt het alsof deze Venezolaanse muzikanten echter beter dan vele professionele muzikanten kunnen doordringen tot Tchaikovskis diepste Russische gedachten.

Het cd-boekje geeft aan monsterbezetting van het orkest aan, met onder meer zeventien trompettisten. Het is quasi onmogelijk dat die allemaal op deze uitvoering meespelen maar het lijkt niet onrealistisch om aan te nemen dat het Simon Bolivar Jeugdorkest met een groter-dan-gewoonlijke bezetting werkt, zeker bij de basinstrumenten, die krachtig spelen en goed hoorbaar zijn. Het is bijvoorbeeld uniek om in de inleiding tot de finale onder de koraal in de koperblazers een onrustige cellolijn te horen die rechtsreeks naar het razendsnelle hoofdtempo leidt maar doorgaans volledig bedekt geraakt. En door die snelle sectie wordt zelfs de meest ervaren luisteraar met stomheid geslagen: de rauwe, pure energie die het orkest uit Tchaikovskis muziek haalt wordt letterlijk door geen enkel orkest geëvenaard. 'Francesca da Rimini' een psychologisch portret van schuld en jaloezie bezit al het angstaanjagende van een grillig, gotisch horrorverhaal. Dudamel laat de beklemmende, mistige sfeer van de inleiding niet los, tenzij in de onregelmatige snelle secties om zijn tempo dwingend vooruit te drijven. De 'liefdesmelodie' die het contrast met de eerste sectie maakt, klinkt minder passioneel dan wel bleek en ongrijpbaar en dat is geen wonder want Dantes verhaal waarop Tchaikovski zich baseerde, plaatst de Francesca da Rimini en haar minnaar in de vijfde cirkel van de hel, waar ze alleen nog de herinnering van hun liefde kunnen koesteren.

Wat een plezier kan het zijn om een werk te ontdekken dat onwrikbaar tot het ijzeren orkestrepertoire behoort en dan te merken dat er zoveel mooie, speciale dingen mee gedaan kunnen worden! Zelfs voor wie Tchaikovskis vijfde symfonie al in zijn kast heeft staan, is deze nieuwe opname beslist de moeite waard.

Meer over Peter Ilyich Tchaikovski


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.