Neil Tennant en Chris Lowe hebben het destijds zelf wat gezocht: de wereld zal de naam Pet Shop Boys blijven associeren met kitsch, gaydisco en goedkope hithouse. Dat er na tientallen wereldsingles in de jaren ’80 en ’90 ook enkele erg sterke studioplaten volgden, werd over het hoofd gezien. Voor de twaalfde langspeler ‘Electric’ heeft het duo niet enkel na bijna drie decennia Parlophone vaarwel gezegd om onder eigen label alles zelf onder handen te nemen, maar ook topproducer Stuart Price ingeschakeld. Tijd voor wat frisse wind dus.
Die wind is er ten dele. Het is immers duidelijk dat Price –die Madonna haar carrière met ‘Confessions on a Dancefloor’ ook nieuw leven inblies - zijn inbreng had met soms diep gravende, gelaagde elektronica. Met ‘Axis’ opent dit album met een song van formaat. Weggevaagde pianotoetsen, psychedelische golven en pompende industrialbeats geven het nummer een wat duister, tollend karakter. Echoënde vocalen en een synthesizermotief dat wel toegankelijk, maar net niet te hapklaar klinkt, zorgen voor extra punch. Van enige herkenbaarheid is nauwelijks sprake.
Het album dreigt echter nog regelmatig te verglijden richting typische Pet Shop Boys-kitsch. Op de derde song ‘Love Is a Bourgeois Construct’ (enkel die titel al!) is het opnieuw de beurt aan platte beats, softe trancetunes en nergens toe leidende teksten. De nog steeds zelfde ontdubbelde, neurotisch vervormde stem van Tennant zorgt voor een pijnlijke confrontatie. Lichte galm op de boysbandachtige zang, stampende vierkwartsbeats en ‘ooh ooh’ of ‘aah aah’-achtergrondvocalen doen de tenen krullen.
Het zit er anders wel in. Het lollypopgehalte op ‘Electric’ blijft beperkt. Wie had immers kunnen denken dat deze twee Britten ooit nog Bruce Springsteen zouden coveren? Niet dat The Boss veel eer wordt aangedaan met een opnieuw erg vlakke eurotrancebeat en weinig diepgang. Dan wordt elders inhoudelijk beter gescoord. Op een hikkend ‘Shouting in the Evening’ goochelen de Boys met overstuurde samples en wegdraaiende effecten om tot een stevig psychedelische housetrack te komen (met verborgen “it feels so good”- kreten). Afsluiter en eerste single ‘Vocal’ duikt ook de discotheek in met pompende beats, clubtrancetunes en kruidige keymotiefjes met blitse, onderliggende effecten. Helaas blijkt dat geheel weinig compatibel met Neil Tennants eeuwig zalvende zang, wat allicht de reden is waarom de Nederlandse tranceproducer Armin Van Buuren van dit nummer al een instrumentale bewerking maakte.
Pet Shop Boys trachten dankzij de samenwerking met een gerenommeerde danceproducer zichzelf her uit te vinden. Er wordt iets dieper gegraven, maar spijtig genoeg niet voldoende gewerkt aan memorabele songs die ingekleed moeten worden. Na een dozijn studioplaten mocht het roer nog een stuk steviger naar de andere kant gedraaid worden. ‘Electric’ is op een goed jaar ingeblikt en heeft wel al enig potentieel voor een carrièreboost. Wie weet wordt dertien dus binnenkort wel het geluksgetal van dit succesvolle duo. Het wordt hoog tijd, want stilaan mogen de heren aan hun pensioen gaan denken.