'Two Horns and a Bass' is zondermeer een van Kemenade-cd te noemen. Niet alleen zijn de meeste composities van zijn hand, deze Nederlandse saxofonist is bovendien de enige constante in de verschillende bezettingen die op het album te horen zijn. Hoe uiteenlopend de verschillende settingen ook zijn waarin hij hier opereert, steeds is er dat typische, sappige geluid. Bovendien kiest van Kemenade voor een zuivere altsaxklank (geen overblazen of andere effecten) en legt hij de nadruk op melodie en ritmiek. Hierin blijkt hij schatplichtig aan de bebop, maar dan zonder deze invloed door te trekken: na een virtuoze oprisping mag de rust steeds en snel weerkeren.
Tot twee maal toe speelt van Kemenade in duo met een pianist, waarbij de rol van deze laatste muzikant de muziek opvallend stuurt. Met Harmen Fraanje wordt die romantisch en poppy ('Nyumbai Kwetu' zou zo van Billy Joel kunnen zijn) of verwijzend naar '20's jazz. Fraanje en van Kemenade lijken elkaar hier vooral niet voor de voeten te willen lopen, wat voornamelijk 'Nyumbai Kwetu' minder spannend maakt. Wanneer Fraanje's plaats wordt ingenomen door de grappige tegendraadsheid van pianist Michiel Braam wordt het anders. Niet dat de twee elkaar naar het leven staan, maar Braam is er niet vies van om de boel te laten ontsporen. Zowel de hoempa-stride in 'Straight and Stride' – duidelijk schatplichtig aan Thelonious Monk en met een minimalistische pianosolo – als de duistere filmallures van in 'A Tune For N.' krijgen een lekkere tik.
Wanneer de bezetting iets groter wordt, kan het kleurelement haar werking doen. Hierbij klinkt vooral het trio met bassist Wiro Mahieu en trompettist Eric Vloeimans wondermooi. Het zachte en trage (soms haast statische) klankbeeld verwijst naar de arrangeerkunsten van Gil Evans: harmonisch vol (met subtiele overdubs), alles prima in balans waarbij de instrumenten mooi mengen en het samenspel heel soepel loopt. Piano en drums worden hier niet gemist. In deze context doet de hese en melodische Vloeimans sterk aan Miles Davis denken. Vooral in het op kousenvoeten aangeblazen 'What Are You Sinking About' waar hij laat horen hoe zachtheid en autoriteit perfect samengaan.
De twee tracks met van Kemenade's vaste kwintet (met toetsenist Rein Godefroy op Fender) baden in heel herkenbare sferen. Met het zacht struinende van 'Altijd Herfst' en de uptempo funk van 'Dat is het Nog Steeds' is niets mis, maar deze tracks missen wel de eigenheid en het mysterie van de triostukken. Op het afsluitende 'In a Sentimental Mood' is van Kemenade te horen in een ander kwintet met o.a. de Amerikaanse trombonist Ray Anderson en drummer Han Bennink, waarbij deze laatste opmerkelijk bescheiden klinkt. De standard blijkt een ideaal vehikel voor de saxofonists warme sound die het gezelschap krijgt van een heel zuiver improviserende Frank Möbus en Anderson die mooi gebruikt maakt van demper en zo de wereld van Duke Ellington extra oproept. Zo staat niet alleen deze track, maar eigenlijk ook het hele album 'Two Horns and a Bass' met twee voeten in de klassieke jazztraditie, zonder er slaafs aan te gehoorzamen. Een plaat die gevarieerd is in de details.
Meer over Paul van Kemenade
Verder bij Kwadratuur
Interessante links