Is Patrick Wolf een singer-songwriter en/of een folky? Dat hij dingen van beide heeft mag duidelijk zijn, maar eveneens dat hij niet tot de klassieke, wat stereotiepe voorbeelden behoort. Op 'Wind in the Wires' staan geen gezellige, hupse folksongs en van opvallende harmonische of melodische kronkels is ook geen sprake. Zuiver qua compositie zijn de songs heel herkenbaar en zelfs klassiek, maar wat de cd een heel eigen geluid geeft, is het buitengewone gevoel voor kleur en arrangement van Wolf. Zo goed als alleen knutselt hij met (alt)viool, (prepared) piano, ukelele's, kantale, dulcimer, goedkope Farfisa keyboards, synthesizers en (bas)gitaar een cd ineen waarbij het vooral opvalt hoe de gestapelde instrumenten niet klinken als effectjes of aardigheidjes, maar allemaal echt deel uitmaken van de muziek. Nergens komt het randje van de kitsch of van de zieligheid ook maar in zicht, ook niet wanneer Wolf als violist verre van juist intoneert. Door het stapelen van het geluid en de arrangementen aan te passen van strofe tot strofe boeit de muziek van de eerste tot de laatste noot. Vergelijkingen maken met collega's (van Nick Drake tot Björk) is daarbij niet aan te raden. Door de nadruk op het arrangement en de perfecte balans tussen het ambachtelijk DIY en de secuur gedoseerde instrumentkleuren creëert Wolf een heel eigen wereld die vaak donker is, maar nooit gitzwart: onbekend, maar niet vijandig, briljant, maar niet pretentieus of navelstaarderig.
Dit is muziek om uren uit het raam van een rijdende trein te staren. Vooral 'Teignmouth' is magistraal, met kerkachtige strijkers en een dito dameskoor (met dank aan Jo Aps). De trein die in de tekst aangehaald wordt, klinkt door in het ritme van de abstracte, slijpende elektronica die heel organisch klinkt, alsof het de levensader van het hele nummer is. Met het uitbeeldend gebruik van elektronica staat deze song overigens niet alleen. In 'The Libertine' lijkt het geluid wel een dravend paard, wat mooi aansluit bij de stompende beat. Wanneer strijkers, extra stemmen en accordeon hier voor een lekker dik geluid zorgen, krijgt het nummer iets dance-achtig. Alsof het landschap achter het glas van de rijdende trein vervangen wordt door vertraagde beelden uit een zweterige club vol dansende lijven. Ook 'Tristan' wordt voorzien van zwaarder beatwerk dat samen met de monotone zangpartij duidelijke new wave-allures verraadt, maar de jengelende ukelele en een accordeonbaspartij zorgen wel voor de handtekening van Patrick Wolf en laten weer horen hoe hij alles naar zijn hand zet.
Het laatste nummer – op de "verborgen" track na – klinkt het onschuldigst van de hele cd. Of het in 'Lands End' om een knipoog of om een grijns gaat, dat geeft Wolf in de tekst – over het terugblikken in het algemeen en het routineuze artiestenleven van cd's opnemen en touren in het bijzonder – niet meteen cadeau. Het maakt 'Wind in the Wires' er niet minder intrigerend en onvatbaar op. Integendeel.
Meer over Patrick Wolf
Verder bij Kwadratuur
Interessante links