Tweeëntwintig jaar in het vak zitten: het is niet iedereen gegund. Zo lang meedraaien als het Duitse Paragon doet en in wezen nog steeds bar weinig erkenning hebben, dan mankeert er wel iets aan. Paragon brengt op dit ondertussen tiende (!) album krék hetzelfde als alle voorgaande keren, zijnde typische Teutoonse heavy metal die geen cliché schuwt.
Muzikaal valt er weinig aan te merken op de aanpak van deze heren. Het gitaarwerk zit boordevol galopperende ritmes, zwierige soli en occasioneel akoestische passages (voor de ballade, uiteraard), het drumwerk is strak edoch weinig verfrissend en de opbouw van de songs is behoorlijk voorspelbaar, al kan dat laatste vergeven worden, want het geheel draait om de herkenbaarheid en de hoge meezingfactor.
Het voornaamste probleem (voor zover dat een probleem genoemd kan worden) is aan de ene kant de bijster oninteressante zangpartijen en klank van de frontman en vooral het gebrek aan echt pakkende hooks. Uiteraard is de licht grommende zang een kwestie van smaak, maar dat Paragon er zelfs na al die jaren zelden in slaagt om een echt memorabel nummer op te nemen, is toch wel voer voor enige controverse. Niet dat de nummers an sich slecht zijn, want ze zitten degelijk in elkaar en het geheel biedt ontegensprekelijk precies wat iemand kan verwachten van een Duitse heavy metalband, maar de heilige vonk is ver te zoeken.
'Force of Destruction' mag dan al een soortement comebackplaat zijn en een viering van een lang bestaan in de underground, maar de 'force' waarvan de titel spreekt, is jammer genoeg weinig meer dan een scheet in een fles. Paragon geeft wat ze beloven, maar in een tijdperk waarin er onnoemelijk veel bands bestaan (en vooral: acts die het beter doen), valt het flink te betwijfelen of dit album ook maar enigszins ophef kan veroorzaken.