Paolo Pandolfo noemt zijn gamba in het cd-boekje een 'levend fossiel'. Als typisch barokinstrument zal het ook niet meteen met nieuw gecomponeerde muziek geassocieerd worden. Over zijn eigen stukken spreekt Pandolfo als niet meer dan schetsen. Toch zijn deze 'schetsen' beter uitgewerkt dan menige 'echte' compositie. Bovendien vormen ze een mooie symbiose tussen klassieke Westerse, Zuid Europese en Oosterse muziek. Met zijn fossiel en zijn muzikale schetsen slaagt Pandolfo erin om een mooie, weemoedige cd af te leveren. Ondanks de titel gaat die niet over grote verhalen bij spectaculaire reizen, maar over een meer inwendige trip: eerder introspectief dan verhalend.
Wanneer Pandolfo solo aan het werk is, komen verwijzingen naar de klassieke traditie het duidelijkst naar boven. Het echt polyfone spel in 'Il Sogno di Proserpina' of de manier waarop een melodie geleidelijk aan naar boven komt uit een reeks akkoorden, verraden duidelijk barokke trekjes. Toch gaat het hier nooit om een klassieke schrijfoefening. De akkoorden zijn vaak net te dissonant om gewoon genoemd te worden en 'La Florentine' en 'Metamorphosis' mogen dan betrekkelijk traditionele rondovormen zijn met een refrein en strofes, de uitwerking is dat allesbehalve. Bij het eerste stuk is het mooi om te volgen hoe tussen de brutaal en hard aangestreken akkoorden zich een dissonant spel ontwikkelt. Bij het tweede gaat Pandolfo naar het einde toe het basismateriaal van het refrein binnenste buiten keren in een knappe verwerking. Wanneer hij in duo-, trio- of kwartetbezetting werkt, kleurt de muziek extra bij. Met zijn broer Andrea Pandolfo op zachte, gedempte trompet en zangeres Laura Polimeno in een weemoedige melodie wordt Andrea Pandolfo's 'Albanese' het meest volks en zelfs commercieel klinkende stuk. 'Nana Bobò' daarentegen is soberder. De summiere melodie op een lang aangehouden pedaalnoot van de gamba roepen een oosterse sfeer op, waarover Polimeno een even onschuldig als aangrijpend slaapliedje drapeert.
De meest concrete inspiratie is terug te vinden in de afsluitende tracks, de enige die – met percussionist Àlvaro Garrido – in volledige kwartetbezetting opgenomen werden. 'Bagdad's Spring' evoceert Pandolfo's ervaringen bij de CNN-beelden van de Amerikaanse invasie in Irak. Een herhaald basismotief, sobere akkoorden, percussie en lange, woordloze klanken van Polimeno bouwen langzaam op. De intensiteit neemt toe met het stijgen van de toonhoogte en de klanksterkte. Op het prangend hoogtepunt wordt afgebroken om over te gaan in een oosterse dans. De stem van Polimeno, die eerder mooi is dan echt dramatisch of krachtig, schiet hier net iets te kort. In 'Prairies' beeldt Pandolfo zich de heimwee in die jonge Amerikaanse militairen in een voor hen onbekend land kunnen voelen naar de hun vertrouwde prairies. Een repetitief gambapatroon en de vrij zwevende stem klinken als een oude, nostalgische foto met wazige randen, maar de zachte dissonantie kleurt de randen wat donkerder. De klassieke harmonie die volgt brengt de nodige troost, maar die moet daarna helaas terug plaats maken voor het wrange droombeeld dat later vervaagt. Na dit beklijvende stuk keert Pandolfo nog even, solo, terug naar het slaapliedje en legt zo zijn fossiel en de cd mooi te rusten.

Meer over Paolo Pandolfo


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.