De gemiddelde jazzmuzikant zal geel zien van jaloezie, maar de tweede keer dat Othin Spake optrad was meteen op Jazz Middelheim in augustus 2005; twee dagen later stonden ze voor hun derde concert op het podium van Petrol. Het is uit dit laatste optreden dat het grootste deel van 'The Ankh' – de eerste cd van een trilogie – getrokken werd als een reeks stevige lappen livemuziek die in elkaar overlopen, waardoor het geheel één grote trip wordt. De grens tussen de keyboards van Jozef Dumoulin en de gitaar van Mauro Pawlowski vervaagt van meet af aan, net als die tussen noise en melodie of het onderscheid tussen Teun Verbruggens grooves en zijn drumwerk in het ritmisch luchtledige.
Het lijkt bij momenten wel alsof keyboards, gitaar en drums samengeperst worden tot één algemene sound, waardoor de muziek uiterst geconcentreerd klinkt. Door het vermijden van veel muzikale houvast krijgt de muziek een scape-achtig karakter, al mag hierbij niet meteen aan auditief behangpapier gedacht worden. Waar de in- en uitfadende klanken vaag aan Bill Frisell kunnen doen denken, laten de vrije drumpartijen weinig ruimte voor wegdromen. Spacey keyboards en gefragmenteerde gitaren slaan de vast grond onder de voeten van de luisteraar verder weg. Is er hier en daar toch een herkenbare herhaling, dan wordt de vrijgekomen ruimte graag destabiliserend ingevuld door één van de drie heren, om de muziek een nieuwe variabele factor te bezorgen.
Hoewel de muziek van Othin Spake zwanger is van noise en psychedelische sferen, vult het trio dit geluid niet zomaar gemakkelijk in. Echt naar een climax toewerken is er hier niet bij, wat 'The Ankh' moeilijk verteerbaar zal maken voor ongedurige zielen. Deze zullen in voornamelijk 'Höôr' en 'Deity Ame' dan ook gefrustreerd achterblijven. Het lijkt hier namelijk wel alsof er bewust met de handrem op gespeeld wordt. De groep lijkt niet los te komen of weg te geraken en de muziek lijkt tegen zichzelf te vechten. Dit zorgt voor een ingehouden spanning die de muziek bijna laat imploderen.
Opvallend genoeg schuwt het trio het melodische aspect niet. Het sympathieke motiefje dat 'The Poem of Hyndla' kleurt is zelfs van die aard dat het de muziek heel sferisch zou kunnen maken, maar de vrijgevochten begeleiding wringt deze "sfeer" vakkundig de nek om. Geleidelijk aan komt het motiefje steeds meer onder druk te staan en wanneer het plaats ruimt voor een hyperkinetische keyboardsolo is de ontspring compleet. De meest toegankelijke track op 'The Ankh' is 'Certified 31% Evil', waar het trio een duidelijke richting uit wandelt en zich echt explosief laat horen. Met een duidelijke groove en een keyboard dat vrije geluiden hamert alsof het akkoorden of een Hammondorgel waren, liggen er bovendien in het distinctieve geluid van Othin Spake referenties voor het rapen.
'The Ankh' is zo'n cd waarvan iemand zich kan afvragen of die nu fantastisch of bedenkelijk klinkt, maar een belevenis is het schijfje zeker. Nog meer dan Othin Spake live zelfs, want de soundscapes die op concerten al eens uitgemolken worden, zijn hier beter afgelijnd en ingekleurd.
Meer over Othin Spake
Verder bij Kwadratuur
Interessante links