In 2003 verscheen het debuut van Sexteto Tanguedia, 'Sará verso il mattino'. In 2005 werd het oorspronkelijke ensemble rond accordeonist Gwen Cresens uitgebreid met Bram Van Camp op tweede viool, Mark Pijpops op altviool en Ann Van Hecke op cello. Orquestra Tanguedia brengt met 'In Bocca al Lupo' in zekere zin meer van hetzelfde: deze keer een dubbele cd met muziek van Astor Piazzolla, sommige nummers louter instrumentaal, sommige gezongen. Enkele van de nummers op deze dubbelaar waren zelfs al te vinden op het debuut.

'In Bucco al Lupo' diept dit concept verder uit, maar de uitgebreide bezetting zorgt ook voor nieuwigheid, getuige een mijmerend, melancholisch pareltje als 'Sleep'. De knikkebollende melodielijn van het accordeon krijgt hier een gedroomde begeleiding die als een warme donsdeken aanvoelt en enkel door een strijkkwartet afgeleverd had kunnen worden.
'Mumuki' begint met een heel tedere gitaarintro van Jokke Schreurs, snel bijgetreden door Ben Faes op contrabas en eerste violist Wietse Beels. De drie nemen hun tijd om door de nostalgische akkoorden te meanderen, waarna de fakkel overgenomen wordt door Karla Verlie op piano. Pas halverwege de elf minuten valt het accordeon in. De gitaar kondigt de nakende ritmische passie aan door elke tel van elke maat koppig aan te raken. De beloofde versnelling wordt naadloos collectief genomen, maar vrij snel gevolgd door weer een trage, wederom droeve passage. Toch valt de spanningsboog niet in duigen, enkel en alleen dankzij het heel gevoelige spel van alle betrokkenen. De ronduit huilende viool knijpt in de traanklieren zonder vulgair te worden. Daarna eindigt het nummer in mineur met de contrabas die neerdaalt in een peilloze diepte. De grote sterkte van de plaat wordt hier erg goed gedemonstreerd: alle muzikanten maken plaats voor elkaar, of beter, voor de muziek. De belangrijke lijnen en passages worden steeds erg mooi in de verf gezet, ongeacht door welk instrument ze toevallig gespeeld worden. Mede dankzij de erg geraffineerde arrangementen van Cresens en Faes ontstaat zo een heel homogeen maar meerlagig geheel, waarin steeds weer wat nieuws te ontdekken valt.
'In Bucco al Lupo' is niet al melancholie en somberheid wat de klok slaat. 'Decarissimio' is bijvoorbeeld een erg luchtig, bijna springend vrolijk tussendoortje, echter niet minder indrukwekkend door het wel bijzonder vingervlugge accordeonspel.
Zangeres Tiny Bertels komt uitstekend tot haar recht in nostalgische ballades als 'Années de Solitude'. Wanneer er echter donkere passie moet vertolkt worden, mist haar zachte, ietwat hese stem de nodige brute kracht en rouwheid. 'Rinascero' begint met een parlando op een bonkend pianomotief waartussen de eerste viool haar eigen weg baant. Regelmatig gaan alle sluizen helemaal open en blijkt dat de waanzin van de begeleiding niet genoeg geëvenaard wordt door de zang.

'In Bocca al Lupo' voldoet aan de erg strenge eisen van de tango van Astor Piazzolla. Het Orquestre is zowel bedreven in de vlijmscherpe percussieve ritmiek als in de vloeiende melancholische harmonieën die elkaar afwisselen in deze muziek en kan zo sprankelende melodieën, muzikale dreunen en melancholische dagdromen van een erg constante kwaliteit laten horen. Technisch vakmanschap wordt aangewend als middel en het samenspel is vlekkeloos, ondanks de grote bezetting en de uiteenlopende achtergronden van de muzikanten. Maar de muziek eist ook veel van de luisteraar. Nu en dan lijkt de drukte en de erg wrange harmonie een doelbewuste aanslag op zijn geestelijk welzijn. Daarom vergt 'In Bucca al Lupo' ook een groot concentratie- en uithoudingsvermogen.

Meer over Orquestra Tanguedia


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.