Wanneer de naam Ornette Coleman valt, wordt gegarandeerd verwezen naar zijn pioniersrol voor de free-jazz. Daarbij wordt al eens vergeten dat Coleman ook de componist is van een hele reeks schitterende thema's. Wie zijn ogen droog kan houden bij het aanhoren van een song als 'Lonely Woman' is waarschijnlijk van gewapend beton. Of misschien toch niet, want hoe emotioneel geladen Colemans muziek ook mag zijn, heel expliciete gevoelens verbergt hij steevast achter een rammelend geluid, waarbij de melodie over de begeleiding zweeft en er metrisch los van lijkt te staan.

Dat is op 'Sound Grammar', Colemans eerste plaat in tien jaar, niet anders. Met zijn eigenzinnig samengestelde kwartet schudt hij de songs duchtig door elkaar. Zoon en drummer Denardo Coleman kiest zelden voor de swing en klinkt vaak onduidelijk en wollig waardoor de muziek metrisch vrij wordt. Dit klonterend effect wordt stevig aangedikt door de twee contrabassen die elk een eigen functie vervullen. De plukkende Greg Cohen zorgt voor de stevige walking bass lijnen. Tony Flanagan zweeft al strijkend ergens tussen Cohen en de melodie van Ornette Coleman. Als een schaduw volgt hij de bandleider en refereert hij tijdens de saxofoon- of andere solo's naar de hoofdmelodie. Het eindresultaat is een fascinerend, moddervet geluid dat door het ontbreken van de piano ook vrij is van een duidelijke harmonische omkadering.

Wanneer Coleman aan het improvisatorische woord is, speelt hij uiterst melodisch. Ondanks de grillige ondergrond heeft hij geen haast en blijft hij ongedwongen improviseren: aanvankelijk wat aarzelend ('Jordan'), maar in het afsluitende 'Song X' (dat hij ooit nog opname met Pat Metheny) staat er geen maat op zijn muzikale viriliteit. Naar goede gewoonte is zijn (occasionele) trompetspel minder geïnspireerd. Als violist is hij in 'Once Only' veel overtuigender, wanneer hij niet kiest voor melodieën maar voor bewegingen en golven die samen met het strijken van Flanagan een mooi krioelend effect opleveren..

De manier waarop Coleman en co nummers als 'Jordan', 'Song X' en 'Call to Duty' inzetten getuigt van een geloof in eigen onsterfelijkheid die normaal alleen bij puber te vinden is: als één blok vliegen de vier muzikanten in de thema's, waarbij plotse stops duidelijk maken dat ze alles perfect onder controle hebben. Wanneer het er iets minder hevig aan toe gaat, komt de emotionele geladenheid van Coleman aan de oppervlakte, weliswaar in de eigenzinnige sound die deze groep eigen is. 'Matador' verraadt latin-invloeden, 'Waiting for You' is een ontroerende melodie die qua beklijving alleen moet onderdoen voor het heerlijk melodische 'Once Only'. Wie hier een tekst op zet en strijkers onder plakt heeft een tearjerker in handen. De meest opvallende compositie is echter 'Sleep Walking' dat zich muzikaal moeilijk laat thuisbrengen. Het lijkt wel alsof Coleman vanuit een middeleeuws melodietje overgaat naar een poppy lijn. Het gemakkelijke dat hier even om de hoek loert, mag echter niet doorzetten en dat is een prima zaak. Coleman blijft alle emoties beheersen, maar moet dat niet zo nodig expliciet demonstreren.

Coleman blijft op zijn 77ste muzikaal actueel en relevant. Misschien kan hij eens uitleggen aan de vergane (zelfverklaarde) rockgloriën hoe hij dat doet?

Meer over Ornette Coleman


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.