Oren Ambarchi is een Joodse Australiër van Iraakse afkomst die op jonge leeftijd geïnteresseerd raakte in achtereenvolgens freejazz, experimentele muziek en noise. Hoewel begonnen als drummer schakelde de jonge muzikant al snel over op gitaar en werd een fervent aanhanger van de Oostenrijks-Duitse digitale scene, met als lichtende voorbeelden Fennesz, Pita (Peter Rehberg) en anderen. Hoewel de artiest een stevig aantal soloplaten heeft uitgebracht verwierf hij vooral faam door zijn samenwerkingen met goed volk als de avant-gardist Keith Rowe, de ambientspecialist Tim Hecker, doomband Sunn O))) en natuurlijk ook de hoger genoemde experimentalisten. Na zijn noisefase wendde Ambarchi zich steeds meer tot grotendeels geïmproviseerde, minimalistische ambient, wat culmineerde in het delicate meesterwerk 'Grapes from the Estate' (2004). Zijn nieuwe 'In the Pendulum's Embrace' ligt in het verlengde van de verstilde, hypnotizerende geluidswereld die Ambarchi toen creëerde.
'In the Pendulum's Embrace' voelt aan als een schaduwzijde van 'Grapes from the Estate': de muziek is hier gefundeerd op donkere, ultralage pianotonen die Ambarchi zozeer laat uitklinken dat het moeilijk is om nog te spreken van melodieën als dusdanig. Bij een eerste beluistering kan de plaat dan ook een bevreemdende ervaring zijn, die een meer fysiek dan muzikaal effect lijkt te hebben. Ambarchi gebruikt echter een interessant instrumentaal palet om boven de drukkende dichtheid van de bastonen een klankenwolk van fragiele boventonen te creëren. Het album bestaat uit drie lange tracks die nauwelijks merkbaar in elkaar overvloeien. 'Fever, a Warm Poison' start traag met ploffende basaanslagen en cymbaalstrelingen die klinken als aanspoelende golven. Er is geen echt tonaal centrum te ontdekken in de melodische ontwikkeling, laat staan een traditionele songstructuur. Desondanks wekt het nummer niet de indruk van een puur willekeurige, abstracte aard te zijn. Integendeel ontstaat er een gloedrijke, impressionistische sfeer die verwant lijkt aan de stemmige consonantie van Debussy's 'La Mer' of de eindeloze melodieontwikkelingen van Wagners latere opera's. Ambarchi creëert boven de baslaag een duidelijker melodische structuur van gitaar, belletjes en glasharmonica. Dat laatste instrument is een soort glaskegel waarmee men door middel van wrijving feeërieke tonen kan opwekken, zoals men een toon kan creëren door met een natte vinger over de rand van een wijnglas te wrijven. Wegens de vreemde klank van dit instrument werd in Europa een tijdlang gevreesd dat deze nefast zou zijn voor de mentale gezondheid, maar dat is nooit bewezen. Naar het einde van 'Fever, a Warm Poison' worden strijkers toegevoegd die ook in het overvloeiende tweede nummer 'Inamorata' een belangrijke rol spelen: Ambarchi brengt naarmate het album vordert steeds lichtere toetsen aan op zijn donkere canvas. Afsluiter 'Trailing Moss in Mystic Glow' is daardoor de meest toegankelijke track op de plaat: niet alleen benadert Ambarchi's gitaarpartij hier een conventionele melodische structuur, ook hoort men bewerkte stemopnames die bijna als zang kunnen bestempeld worden.
De naam Oren Ambarchi zal allicht nog een tijdje even onbekend klinken als zijn muziek, maar 'In the Pendulum's Embrace' is opnieuw een meesterlijk uitgewerkt conceptalbum. De artiest benut geïmproviseerde opnames als de verf waarmee hij zijn irrealistische landschap creëert en schept zo een klankwereld van een onaardse schoonheid. Dit album vergt tijd, aandacht en een relatief rustige omgeving, maar is alle inspanning meer dan waard.
Meer over Oren Ambarchi
Verder bij Kwadratuur
Interessante links