De Japanse gitarist/elektronicamuzikant Otomo Yoshihide experimenteert graag met geluid en daarmee staat hij niet alleen. Het zoeken naar nieuwe mogelijkheden betekent bij hem echter niet het loslaten van bekende muzikale tradities. En het is dit het gemillimeterd evenwicht tussen experiment en traditie dat van deze cd een magistraal werkstuk maakt. Samen met 17 collega's (waaronder trompettist Axel Dörner en saxofonist Mats Gustafsson) smeedt Yoshihide hypergevoelige elektronica, krakende platen, gitaarnoise, Frans chanson, freejazz van een zeskoppige blazerssectie en het geluid van een een Japanse sho (een accordeonachtig instrument) tot één geheel. De symbiose tussen abstracte elektronica en akoestische instrumenten is hier totaal. Bovendien durven Yoshihide en de zijnen hun mooie, tonale melodieën ongegeneerd herkenbaar te laten bovendrijven met een soms sprookjesachtig resultaat.
Dat sprookjesachtig geen onmogelijke combinatie vormt met compromisloze freejazz laat de openingstrack 'Eureka' – een compositie van Jim O'Rourke – meteen horen. Subtiel gekraak , metalig geknak en getik, zoekende radiogolven en zachte effecten van akoestische instrumenten openen met een hyperverfijnd geluid dat fans van Radian zeker zullen waarderen. Wanneer de zachte, hese zangstem van Kahimi Karie haar intrede doet, schuift de sfeer op richting sensueel, maar platonisch Frans chanson. Dit sensuele maakt met het bijkomen van saxen en trompet plaats voor een Coltrane-achtige hang naar spiritualiteit door de statige, traag aanzwevende melodie. Geleidelijk drijven de aanvankelijk eensgezinde blazers verder uit elkaar: de melodie blijft herkenbaar, maar iedereen gaat er zijn eigen weg mee. Alleen de sporadische pulsen van de drum leveren ijkpunten waar iedereen zich op richt, waardoor de muziek in golfslagen verder beweegt. Steeds verder uitdeinend eindigt het nummer na meer dan elf minuten in een zinderende collectieve improvisatie, als een denderende antipode van het uitgekiende begin.
Van dit soort sublieme klanktransformaties staat deze cd vol. Zoals de klankverschuiving van het pseudo-militaire trompetmotief waarop 'Theme from Canary' drijft: eerst als op een goedkope cassette, pas later in volle glorie. Maar ook dan nog in een zwalpend tempo, als een vage herinnering aan een liefje uit de reeds lang afgelopen diensttijd. Wanneer het tempo vaster wordt, verplaatst de sfeer zich richting onvervalste filmromantiek, die naar het einde toe verbrokkelt en uit elkaar valt. Heel anders geprofileerd zijn het beklemmende en door Yoshihide strak gedirigeerde 'Mayonaka' en 'Broken Shadows'. Dit laatste nummer – een compositie van Ornette Coleman – begint als een hoekige collage van blazerklanken, drum en elektronica, maar laat naar het midden toe weer een zwevende melodie toe, zij het dan begeleid door een kapotte, snijdende gitaarklank. Op 'Orange was the Color of her Dress, Then Blue Silk' van Charles Mingus laat het ONJO dan weer een heel ander geluid horen met blazers die onbeschaamd janken als een jaren '30 bigband. De abstracte opening en het dito einde van deze track voorkomen dat de band hier parodiërend overkomt. Dit zou te gemakkelijk en tevens ongepast zijn: Otomo Yoshihide spot immers niet met wat (krampachtige) vernieuwers "klassiek" of "traditioneel" noemen. Deze muziek blijft voor hem een optie en geeft hem – in combinatie met "hedendaagsere" technieken – de kans om zijn fabelachtige klankwereld met het ONJO op te bouwen.
Meer over ONJO
Verder bij Kwadratuur
Interessante links