Jazz Middelheim 2001: de bekende saxofonist Greg Osby, gastsolist bij Octurn, kijkt wanhopig rond op zoek naar hulp, aangezien hij (weer) verloren gelopen is in de composities van Octurn. Dat een muzikant van het kaliber van Osby er niet in slaagt zich zomaar te integreren, zegt veel over het Belgische collectief. Met een bezetting van vier blazers – met fluitist Magic Malik als gast – en een ritmesectie met onder andere elektrische gitaar, twee basgitaren, piano, synthesizers en Fender Rhodes bieden zich veel mogelijkheden aan, die door Octurn op '21.emanations' heel specifiek ingevuld worden. Zo strak en zakelijk als de cover van het dubbelalbum oogt, zo abstract en afgelijnd klinkt de muziek: structuur overheerst op emotie en sfeer. Hoewel deze laatste elementen niet helemaal afwezig zijn op '21.emanations' is dit album eerder voer voor de nuchtere, bij voorkeur wetenschappelijk aangelegde muziekliefhebber.
Het lijkt wel alsof voor Octurn onderweg zijn belangrijker is dan de bestemming bereiken: climaxen worden systematisch vermeden en de uitgesponnen melodieën kennen melodisch en ritmisch niet het klassieke verloop en hebben veelal een open einde. De complexe harmonisaties flirten meer dan eens met het dissonante van moderne klassieke muziek, waardoor de muziek eerder gesloten klinkt.
Wat dit Belgische collectief echter nog het meest typeert en fascinerend maakt, is het niet duidelijk uitspreken van het metrum. Stevige accenten zijn vaak afwezig, waardoor de muziek in het luchtledige lijkt te hangen. Dit effect wordt nog vergroot door de gelaagdheid die alle grond onder de voeten van de luisteraar doet wegzakken, vooral wanneer de verschillende lagen elk een eigen metrum lijken te hanteren. Drum, bas en keyboardakkoorden trekken de muziek elk een andere richting uit. Wanneer hierop nog een brede, door meerdere blazers unisono gespeelde melodie komt binnenzeilen, is de verwarring compleet. In dit metrisch luchtledige zweven tenslotte de solisten: niet met nietszeggende riedels, maar in volwassen solo's die door de vaagheid van de muziek nooit vaste voet aan de grond krijgen.
Hoewel de verschillende muzikale lagen ritmisch zelden samenvallen, klinkt de muziek nooit willekeurig. Daarvoor spelen de muzikanten veel te afgemeten en precies, wat in combinatie met de abstractie en de onduidelijkheid van het maatgevoel de muziek koel en zelfs koud doet klinken. Dit belet componist Bo Van der Werf niet om hier en daar een sfeerinjectie te geven. Vooral strakke, wiskundig verantwoorde funk is meer dan eens een inspiratiebron. Zoals op de titeltrack, waarbij de twee basgitaren duidelijk hoorbaar en onderscheidbaar zijn en drummer Chander Sardjoe lekker energiek uit de hoek komt. Voor de opmerkelijkste stijlreferenties tekent echter 'Presence', dat gebaseerd is op een handvol dalende ostinatolijnen, als een klaagzang uit één of andere barokke opera. Hier houdt de vergelijking echter op, want onverwachte en onregelmatige versnellingen en melodische wendingen maken het stuk op en top Octurn. Dit blijkt ook later weer wanneer een gedempte trompet even een vleugje laatavondjazz laat opwellen, maar dan wel in de vervreemdende, abstracte Octurnvorm.
Een heel andere kant van Octurn is dan weer te horen in de vierdelige suite 'Kanchenjunga', genoemd naar de Nepalese berg. Het deel 'South' ontwaakt als een ongerepte bergochtend, ondanks de prominente plaats voor de elektronica, terwijl 'West' met het geluid van afgeblokte pianosnaren, een monotone baspartij en hoekige drums opent in een uiterst geheimzinnige sfeer.
Op het tweede schijfje van dit dubbelalbum staan remixen van de hand van jazzdrummer Dré Pallemaerts. Die prutst de originele opnames uit elkaar, vervormt afzonderlijke partijen en plaatst er ander, vers ingespeeld materiaal bovenop. Deze combinatie werkt hij af met elektronica die varieert van sonore pulsen, spacey bliepjes, beats, geschuifel en gekraak tot ultrafijne geluidssnippers, versplinterd en scherp als scherfjes glas. Door deze brede kijk op elektronica en de ondergeschikte rol van de beats blijft Pallemaerts mijlenver verwijderd van het geluidsbehang van jazzy dance en houdt hij het karakter van Octurn in ere. Bovendien beknot hij de vrijheid van de improviserende solisten niet tot meerdere eer en glorie van de producer, zoals bekendere collega's dat al te vaak doen: Pallemaerts staat ten dienste van Octurn en de muziek, niet andersom.
Deze gezonde muzikale houding garandeert echter niet dat alle tracks even grote voltreffers zijn. 'Orange' mag dan met een trage, maar duidelijke beat duidelijker en zwoeler klinken, het dubby geheel mist richting en dobbert stuurloos rond. Opmerkelijk beter zijn de tracks waarin de psychedelische sfeer wordt opgezocht. De onduidelijkheden van maat en tempo worden hier uitvergroot door effecten op de instrumenten en elektronica. Zo mixt Pallemaerts in de remix van de titeltrack '60s psychedelica met de energieke intensiteit van drum'n'bass, waaraan de energieke beats en drumpartij duidelijk schatplichtig zijn.
De dubbelaar '21.emanations' in één trek uitzitten zal voor heel wat luisteraars een zware klus zijn. Het gebrek aan metrische houvast vraagt heel wat inzet, maar die kan beloond worden, zowel bij de originele composities als bij de remixen. Vraag blijft daarbij alleen hoe lang een bepaalde manier van werken gebruikt kan worden voor het als een systeem ervaren wordt. Ook om deze reden kan '21.emanations' misschien best in dosissen toegediend worden. Hoe dan ook laat Octurn hier weer horen dat de jazztraditie ook gebogen kan worden naar een andere kant dan de even flauwe als hippe behangjazz. Alleen al daarom verdient dit koppige Belgische collectief de aandacht.
Meer over Octurn
Verder bij Kwadratuur
Interessante links