Chris Leary is 25, woont in Newcastle en wordt op het internet getipt als de nieuwe Britse elektronicarevelatie. Dat is misschien een beetje overdreven maar waar rook is, moet vuur zijn. En inderdaad, menig luisteraar zal het warm krijgen van Ochre's debuut. 'A Midsummer Nice Dream'wisselt simpele ambient geluidslandschappen af met meer complexe laagjeselektronica, terwijl Plaid, Boards of Canada en andere leden van de Warpfamilie zachtjes meeklinken.
Dat Ochre eerst op het internet is opgemerkt, heeft alles te maken met Leary's netwerk-ijver. De Brit bracht al een aantal jaren via het net zijn materiaal aan de man, toen hij een remixwedstrijd won, op een aantal compilatie-CD's verscheen en zijn eerste EP uitbracht. Met zijn Masters in muziek op zak vond hij bij Toytronic uiteindelijk een warm onderkomen voor 'A Midsummer Nice Dream'. Dit Londens label herbergt sinds 1997 artiesten als Gimmik, Multiplex, Digitonal en Abfahrt Hinwil. Dat zijn, net als Chris Leary, mannen die sterke elektronische arrangementen in sferische geluidspareltjes vormgeven.
Ochre gebruikt alleen software om het heftig te laten bliepen en knetteren tussen de oren van de luisteraar. Dat zorgt voor elektronische ritmes die het geluid van de traditionele drum ver overstijgen. Het zijn haperende en knerpende beats met (vaak) een lekker hiphopsmaakje. 'REM Sleep Research', 'Summer Lusk' en 'Low Grav Freefall' worden gedragen door zo'n goed gevuld, id est vet, en complex ritme. Alleen voor intelligent dance music-nerds die er wiskundige patronen in proberen ontdekken? Allesbehalve. De melodieën waarin de beats baden, zijn immers van een rustgevende stroperigheid die elke hersenactiviteit lamlegt. De trage, langgerekte synths en warme strings contrasteren knap met de volgepropte ritmes. De nummers van Ochre vallen of staan dan ook met de melodie. Die wordt in laagjes opgebouwd, schijnbaar vergeten en knap weer opgerakeld op het einde. 'Involution' begint met een korte dwarsfluitsample en laat de luisteraar alle hoeken van het nummer zien alvorens terug bij de sample uit te komen. Ochre maakt lyrische melodieën die zich langzaam en uiterst precies ontwikkelen, maar zijn kracht schuilt in de klankkeuze. Zo laat hij 'Yugen', 'Seesoar' en 'Sticklebrick Symphony' ondanks de kille, elektronische beats toch smelten van melancholie.
Leary speelt wel meer met contrast. De helft van het album bevat namelijk helemaal geen beats maar minimalistische ambient-portretten. Die nemen de luisteraar niet mee op reis zoals de overige songs, maar duwen hem terug in zijn luie zetel en laten hem kennismaken met een of andere slome gemoedstoestand. Helaas lijken filmische nummers als 'Brancaster Coast', 'Eleven' en 'Saturniner' iets teveel op elkaar om boeiend te blijven. Je kan ze natuurlijk ook beschouwen als welkome adempauzes om even af te koelen. De dingen positief bekijken, dat leer je van 'A Midsummer Nice Dream'.
Meer over Ochre
Verder bij Kwadratuur
Interessante links