Friese fado: het klinkt als een vergeten album van Suske en Wiske, of als een leuke promofrase om een minder bekende zangeres te promoten. Wie met die instelling aan ‘Alter’, het vijfde album van Nynke Laverman luistert, kan beter meteen naast z’n stoel gaan zitten. Dat is heel wat minder pijnlijk dan er af donderen.
Natuurlijk is het Fries een bepalende factor in de muziek van Laverman. Het “landelijke” karakter van de taal waarin ze haar poëzie schrijft, wordt bovendien nog versterkt door de verwijzingen naar natuur- en dagdagelijkse taferelen. Bij die taal blijven hangen, doet echter Lavermans muzikale prestatie onrecht aan, want haar Friese fado blijkt veel meer te zijn dan een stijloefening. Zo worden de nummers gearrangeerd met een breed pallet aan instrumenten, waarbij de zachte timbres overheersen: geen xylofoon, wel marimba, geen trompet, wel bugel naast gitaar en een heleboel instrumenten uit de volksmuziek, zoals hommel, bouzouki, ud en dulcimer. Met deze pasteltinten schilderen Laverman, producer en flamencogitarist Javier Limó en co-producer Sytze Pruiksma een ideale omgeving voor de intimistische poëzie. Hoewel de beschikbare middelen er alle kansen toe bieden, kiezen ze niet voor een barok klanktapijt, maar weten ze prima te doseren. Zo blijft zelfs een rijker gearrangeerd nummer als ‘Düns Fan de Siedden’ betoverend en uitermate licht klinken.
Bovendien zijn ook de nummers op zich al de moeite waard. Harmonisch en melodisch zitten er enkele rasechte oorwurmen tussen waarin mooi met het fado-idioom gespeeld wordt zonder het zoutloos te kopiëren. Dat wordt naar het einde van de cd duidelijk wanneer enkele nummers net heel sober gearrangeerd worden, waardoor de emotionele lading nog steviger aankomt.
Een zelfde persoonlijke accent is te horen in enkele meer op flamenco geënte songs. ‘Balts’ heeft niet de overbekende ratelritmes van de Spaanse volksmuziek, maar baadt net daardoor in een meer donkere sfeer, waarbij de passie ingehouden klinkt. Enkele nostalgische opklaringen maken verder duidelijk dat Laverman niet aan kopieerwerk doet, iets wat ook duidelijk wordt in ‘Eftereach’, een song waarin de eerder dit jaar overleden Friese dichter Tsjêbbe Hettinga te horen is met een spoken word bijdrage. Het nummer krijgt een bij momenten stevige opbouw mee, maar laat ook enkele keren enkele monotone melodielijnen horen die ritmisch in elkaar overlopen, als een doek waar de wind zachtjes onder speelt. Dat de tekst net op dit moment de beweging van de wind aanhaalt, maakt duidelijk hoe sterk de eenheid tussen tekst en muziek bij Laverman kan zijn.
De prachtige muziek heeft echter ook een nadeel. Zelfs met de Engelse vertaling in het cd-boekje is het vaak moeilijk om de aandacht bij de tekst te houden, zo verleidelijk, aangrijpend en ontroerend klinken de nummers en de arrangementen. Maar of dat nu echt een minpuntje te noemen is…