De Nord Atlantic Oscillation is een klimatologisch fenomeen van onvoorspelbare stormwinden door verschil in atmosferische druk tussen IJsland en de Azoren. Maar het is ook gewoon een band van drie heren uit Glasgow die inmiddels zo’n vijf jaar naar buiten treden met hun mengelmoes van progrock, indiepop en moderne elektronica. “Gewoon”? Welja, het drie jaar oude debuut ‘Grappling Hooks’ bewees al dat de Schotten perfect weten hoe ze sfeervolle, beklijvende muziek dienen te maken die erg toegankelijk, maar toch nooit te voorspelbaar is. Ook ‘Fog Electric’ verraadt een proces van langdurig songschrijven en wikken en wegen in geluiden en impressies.
Het is moeilijk een etiket te plakken op de muziek van North Atlantic Oscillation. Omwille van de zoete, glijdende partijen en de Coldplay-achtige stem van Sam Healy, wordt de band in het zogenaamde altprog vakje geschoven. Maar dat gaat toch even voorbij aan de mathematische hoekconstructies, dwarsliggende melodieën en soms ook gekke bokkensprongen die de uitgesponnen structuur van deze songs in stukken snijden. Laat dat nu net ook de dingen zijn waarmee NOA van bij de beginfase de nodige ophef veroorzaakte.
Op opvolger ‘Fog Electric’ gaat het trio verder op de ingeslagen weg. De titel slaat op een permanente geluidsroes waarin de steeds van instrumenten wisselende muzikanten zich bewegen (hoewel in een vrij droge song als ‘Mirador’ ondanks enkele Pink Floyd-knipogen van een echt klanktapijt niet echt sprake is). Zo verkennen ze het rijk van sfeer- en ambientelektronica, maar vervatten dat telkens in indrukwekkende structuren. In het geval van ‘Mirador’ gaat dat om melancholische, neoklassieke vioolpartijen. Opvolger ‘ Empire Waste’ wordt dan weer gedomineerd door een ritme van tegendraadse hi-hatmaten en wijd ontdubbelde, bizarre zangpartijen, wat een artificiëler karakter geeft. En zo beweegt de band voortdurend in zijn eigen, zweverig wereldje.
Natuurlijk zijn synthesizerpartijen en strijkerpaletten veelvuldig aanwezig, laat Healy zijn stem glijden in plaats van in korte frasen te zingen en neigen de songs op dit album meer naar vijf dan drie minuten toe. Het tweede album van dit combo wordt niet voor niets op K-Scope uitgebracht, label van onder meer Porcupine Tree, Anathema of Ulver. Maar de wind kan plots draaien en soms erg verraderlijk zijn, zoals Fog Electric onder leiding van producer Tony Doogan (Mogwai, Belle & Sebastian) bewijst. Opener ‘Soft Coda’ bevat postrock met driekwartsmaten en afgekapte partijen die worden aangevoerd door tribal drumwerk. Extra accenten op sax beklemtonen dit indrukwekkend en gedetailleerd nummer. Mooi op- en neerwaartse bewegingen en toe- of afname van intensiteit vermijden het risico van langdradigheid.
Toch zijn er wel veel mistflarden op dit album aanwezig. Iets meer zuurstof en stilte zou geen kwaad kunnen. Zelfs een gitaarloos, naar rust neigend ‘Interval’ zit vol gelaagde effecten en een nevel van permanente klank en kleur. ‘Fog Electric’ blijkt dus een plaat vol avontuur en beweging, maar die net wat te lang duurt en het gevaar van zeeziekte inhoudt.