In de dagen waarin Mastodon groot is geworden, duiken uiteraard meerdere bands op die in hun muziek ook aparte kwinkslagen verwerken of die tegendraads te werk gaan. Niet dat deze dat nog niet eerder deden, maar wanneer 'vreemdere' muziek een hogere mate van populariteit geniet, zijn er meer mensen bereid om dit soort bands een kans te geven. Norska is zo'n tegendraadse band, die vaker rechts gaat wanneer iedereen links verwacht en die er een sport van maakt om bizarre akkoorden een kans te geven, maar toch weet het geheel niet erg te overtuigen.
Het grootste probleem van Norska is precies dat het vaak klinkt alsof de heren tegendraads doen enkel om tegendraads te zijn. In een aantal gevallen werkt dat in hun voordeel, meer bepaald wanneer de groep een paar riffs etaleert die wringen, maar op de juiste manier wringen. Een aantal keer werken dissonanten en half gewrongen akkoorden perfect en dan is Norska bijzonder hard op dreef. Het jammere is dat voor elke keer dat de groep op het juiste spoor zit, ze evengoed op een verkeerd belanden. Wanneer dat laatste gebeurt, kost het erg veel moeite om de aandacht erbij te houden en vooral: soms klinkt het gespeelde ronduit vals.
Door die constante balans tussen geslaagde en pijnlijke ogenblikken is dit titelloze album een erg tweeslachtige zaak geworden. Zodra Norska erg gefocust te werk gaat, levert dat lappen en flarden sterke muziek op die smeken naar meer, maar wanneer er vervolgens een riff aan wordt gebreid die klinkt alsof iemand een kat levend aan het dissecteren is, verdwijnt de aandacht weer. Met dit soort atypische sounds is het natuurlijk geen sinecure om constant raak te zitten, maar dat moet toch ergens mogelijk zijn. Indien Norska de volgende keer korter op de bal gaat spelen en zelf meer schrapt in de songs, kan dit best wat worden. Nu is het nog te vaak een dubbeltje op zijn kant.