Het artwork van 'Root 70 on 52nd1/4 Street', de vierde plaat van het kwartet Root 70 legt meteen de kaarten op tafel. Met een titel die refereert naar een legendarische straat in New York en een gephotoshopte foto (de vier gezichten van Root 70 worden ingevuld in de afbeelding die oorspronkelijk Thelonious Monk, Howerd McGee, Roy Eldridge en Teddy Hill vereeuwigde voor Minton's Palyhouse) ligt de weg naar de jazz uit de jaren '40 en '50 wagenwijd open.
De hoekige en kronkelige composities waar de groep een patent op leek te hebben, worden nu in een meer traditionele jazzcontext geplaats. Dat de stukken van trombonist Nils Wogram en saxofonist Hayden Chisholm (Zeitkratzer) bovendien echo's bevatten van bekende jazzcomposities en swingen als de pest, belet niet dat ze stuk voor stuk gekleurd worden door afwijkende melodische lijnen: onvoorspelbaar kronkelend en vooral gekenmerkt door microscopische toonverschillen, die kleiner zijn dan de chromatiek die doorgaans de precisiegrens vormt voor de Westerse muziek. Door deze kwarttonen ontstaat een heel eigen melodisch klimaat dat solistisch, maar wonderwel ook in het samenspel tussen trombone en altsax gerealiseerd wordt. Alleen al hier valt op met welke instrumentale beheersing Wogram en Chisholm kunnen uitpakken.
De souplesse die het gevolg is van de absolute controle is uit te breiden naar bassist Matt Penman en drummer Jochen Rückert, individueel en in samenspel. Toch is het duidelijk niet de bedoeling van het kwartet om uit te pakken met technisch meesterschap: de muziek klinkt steevast melodisch en vanzelfsprekend, haast bedrieglijk gemakkelijk, zonder enige positioneringsdrang. De gecontroleerde aanzetten, de soepele frasering, de zangerige lijnen (Wogram speelt met een lekker los handje aan de schuifbeugel) en vooral de zoete sound van Chisholm doen denken aan het fluwelen geluid van Lee Konitz en andere West Coast muzikanten. De melodische kwaliteit en bijna vocale toon van Penan doen vergeten dat zijn instrument decennialang een louter begeleidende rol gehad heeft en Rückert weet zich in te passen in elke situatie, die hij daarenboven met zijn vlot draaiend drumwerk mee vorm geeft. Een overtuigend bewijs daarvan is 'Hyper You' waarin hij een heel eigen traject aflegt zonder de aandacht af te leiden van de melodie-instrumenten.
In de loop van de cd passeren de vier langs een hele boel traditionele geluiden, variërend van een klassieke shuffle en een snuifje latin tot een nachtclubballad, het nachtelijk struinende 'Ex' of de Blue Note groove van 'Bend Your Branch'. Bijzonder geestig is 'Ding Dong' dat wortels heeft in de akkoorden van 'If I Were a Bell', de standard waarvan de melodie later geciteerd wordt, net als het overbekende motiefje van de Westminsterklokken. De tegendraadse koppigheid die de groep in het verleden liet horen, steekt de kop op in 'Me, Myself And I' dat ritmisch hoekig en onregelmatig verloopt. De track heeft een metrisch vrij gevoel, maar laat tegelijkertijd een strak samenspel horen tussen bas en drums.
De traditionele refernties maken van 'Root 70 on 52nd1/4 Street' een verleidelijke, maar minstens even bedrieglijke plaat. Wie de plaat opzet voor een "fijn streepje jazz" zal snel zijn trommelvliezen snijden aan het klein venijn dat intrinsiek gevaarlijker is dan massa's decibels of moordende tempi.
Meer over Nils Wogram's Root 70
Verder bij Kwadratuur
Interessante links