Van alle houtblazers is de fagot waarschijnlijk het minst rijkelijk bedeeld met soloconcerti- en sonates. De concerti van Mozart, Richard Strauss of Vivaldi zijn redelijk bekend maar werken daar buiten, zoals deze twee sonates voor fagot en pianoforte van Nikolaus von Krufft zijn dat veel minder.
Zoals zovele 'kleine meesters' uit de achttiende en negentiende eeuw, was Nikolaus von Krufft (1779-1818) eigenlijk geen professioneel muzikant. Als lid van de lagere Oostenrijkse adel werd hij, trouw aan de traditie in de dubbelmonarchie, staatsambtenaar en in die hoedanigheid vergezelde hij bijvoorbeeld prins von Metternich naar Frankrijk en Italiƫ in de nasleep van de Napoleontische oorlogen. Componeren deed von Krufft dan ook in zijn vrije tijd maar zijn zwakke gezondheid liet een druk schema van diplomatische reizen enerzijds en componeren in vrije uurtjes anderzijds niet toe en hij stierf jong, op 39-jarige leeftijd.
Von Krufft wordt vooral herinnerd als liedcomponist die een grote invloed uitoefende op Franz Schuberts 'Lieder'. Zijn stijl bleef klassiek, zonder het revolutionaire dat tijdgenoot Beethoven zijn werken meegaf maar stellen dat von Krufft niet meer was dan een begaafd imitator, is hem oneer aandoen: in het schrijven van deze twee sonates laat de componist enkele gedurfde harmonische wendingen horen en hij stelt hogere technische eisen aan de fagot dat Mozart, Beethoven of Schubert dat deden in hun kamermuziek of concerto.
Wouter Verschurens klassieke fagot, een replica van een instrument dat van het begin van de negentiende eeuw dateert, klinkt natuurlijk heser en minder vol dan zijn moderne tegenhanger, vooral in de laagte die minder zwaar doorklinkt. Verschuren speelt met een relatief groot dynamisch bereik en een warm middenregister om zo von Kruffts beide fagotsonates boeiend en gevarieerd weer te geven. Maar waar zijn basnoten zonder hardheid klinken, komen zijn hoogste tonen erg direct over, iets wat op vele plekken de subtiele elegantie van deze muziek in de weg staat.
De pianoforte waarop Kathryn Cok speelt is een kopie van een Anton Walter uit 1805, een instrument dat melodieus en warm kan klinken. Kathryn Cok geeft beide sonates een interpretatie mee die stevig in haar schoenen staat, niet gespeend van enige theatraliteit zoals dat in het openingsdeel van de eerste sonate blijkt.
Von Kruffts muziek mag best gehoord worden, klinkt elegant en nooit banaal en krijgt een degelijke uitvoering mee op deze plaat. Deze twee sonates mogen dan wel niet die eenvoudige charme van Schuberts melodieƫn of het krachtige van Beethoven in zich hebben maar zorgen toch voor een heel aangename luisterervaring.
Meer over Nikolaus von Krufft
Verder bij Kwadratuur
Interessante links