Zes maanden: zoveel tijd had het Britse gezelschap My Dying Bride in 1990 slechts nodig om zichzelf op te richten, een demo uit te brengen en een platencontract in de wacht te slepen. Dat er sinds toen nog niemand op gruwelijke wijze de polsen heeft overgesneden op de tonen van deze bende, blijft onwaarschijnlijk. Dit ondertussen alom geïmiteerde gezelschap speelt namelijk de meest melancholische en depressieve metal die op deze planeet ronddwaalt.
Samen met Paradise Lost en Anathema vormde My Dying Bride in de jaren negentig de Grote Drie van de Engelse metal, maar enkel laatstgenoemde wordt vandaag de dag aanschouwd als de peetvader van doom metal, het genre dat de heren vijftien jaar geleden zelf begonnen: hun albums 'Turn Loose the Swans' (1993) en 'The Angel and the Dark River' (1995) zijn ondertussen onomwonden klassiekers. Na het nog steeds veel te zwaar onderschatte experiment '34,788%... Complete' (1998) ging het niveau van My Dying Bride vanaf 'The Light at the End of the World' (1999) steeds steiler naar boven, waardoor hun vorige album 'Songs of Darkness, Words of Light' (2004) ook hun magnum opus mocht genoemd worden.
'A Line of Deathless Kings' klinkt uiteraard grotendeels zoals men verwacht had: daarvoor is de authentieke stijl van dit sextet te distinctief. Naar aloude gewoonte speelt My Dying Bride echter toch weer met nieuwe elementen: de aanzwellende geluidseffecten in het ietwat gewaagde 'One of Beauty's Daughters' of de opvallende gitarendissonantie in 'I Cannot Be Loved' zorgen bijvoorbeeld voor onverwachtse zetten. Het muzikale accent ligt op dit album alleszins meer op complexe riffs dan op sferische keyboardpartijen en ook zanger Aaron Stainthorpe (in bijzonder goeden doen) concentreert zich eerder op heldere en fluisterende zang dan op zijn angstaanjagende grunts. Voor dramatische cadensen ('And I Walk With Them') worden zowel orgels als dubbele basdrums uit de kast gehaald, terwijl de ijzige gesproken passages weer niet minder dan beklijvend blijken. Als Aaron in het erg sterke 'Love's Intolerable Pain' op typisch theatrale wijze vraagt "What if love's intolerable pain never leaves us / Do we dash our bleeding hearts on the rocks of loneliness / And cry unto the Lords above who turn away in haste?" krijgt hij als antwoord een zondvloed van logge death metal over zich heen. Het strelende 'Thy Raven Wings' en de single 'Deeper Down' (zonder franjes overgaan van snel raggende gitaren naar een tergend trage klaagzang, het moet kunnen) zijn dan weer vrij aanstekelijk naar de groep zijn normen.
De toppers bevinden zich echter aan kop en staart. Afsluiter 'The Blood, the Wine, the Roses' vertraagt tot op het punt van stilvallen, waarna een bikkelharde death metalcoda het geheel uitlaat. Dubbele zanglijnen met echo's, subtiele solo's en de snel herkenbare dialogen van gitaargepiep en basgetokkel maken ook van het lijvige 'L'Amour Detruit' een prachtlied. Toch is vooral de experimentele opener 'To Remain Tombless' de erevermelding waardig: harmonische gitaren en bombastische progritmiek zorgen voor een intelligente afwisseling, waarna een melodische zee langzaam maar zeker het rotsige muzikale landschap binnenvloeit en uiteindelijk alles overspoelt.
Nieuwe ketelmepper John Bennett (afkomstig van The Prophecy) is een meer dan waardige opvolger voor Shaun Steels, de gitarentandem Andrew Craighan/Hamish Glencross staat vlijmscherp en boegbeeld Aaron plaatst de kers op de taart. My Dying Bride mengt oude met nieuwe elementen op evenwichtige wijze, waardoor deze nieuweling een kwalitatief hoogstaande metalschijf is geworden die ondanks alles zijn nog subliemere voorganger toch net niet weet te overtreffen.
Meer over My Dying Bride
Verder bij Kwadratuur
Interessante links