Haar nagenoeg onuitspreekbare naam laat er weinig twijfel over bestaan: Muireann Nic Amhlaoibh heeft de Ierse nationaliteit. Meer nog, Muireann (en wie toch een poging wil wagen, mag "mwaaren" zeggen) beheerst ook de Ierse taal – het resultaat van jeugdjaren in de dunbevolkte, minder "verengelste" westhoeken van het eiland – en ze kent de traditionele Ierse muziekcultuur door en door. Als begenadigd zangeres en fluitspeler kon ze zich drie jaar geleden in de rangen van de veelgeprezen folkband Danú voegen, en hoewel ze in de toekomst met haar zes Danú-collega's zal blijven samenwerken, achtte Muireann onlangs de tijd rijp voor een soloplaat. Niet piepjong debuteren is doorgaans een goede zaak: in de achtentwintig lentes van haar leven kon de Ierse immers al hopen speelervaring buitmaken, hetgeen op 'Daybreak' duidelijk te horen is. Het album bevat tien songs plus twee instrumentals, waarmee Muireann zowel haar fluwelen stemgeluid als haar fluitcapaciteiten etaleert. Een handvol bevriende en perfectionistisch ingestelde topmuzikanten (waaronder twee Danú-leden, nl. violist Oisín McAuley en bouzoukispeler Eamon Doorley) zorgde voor ruggensteun op vlak van instrumentatie en arrangementen, die op nagenoeg alle tracks van een hoog niveau zijn.
Jammer genoeg heeft elke medaille ook een keerzijde. Zo is Muireanns beslissing om het productiewerk van 'Daybreak' volledig in eigen handen te nemen, enigszins overmoedig gebleken: de cd heeft er weliswaar een zeer persoonlijke kleur door gekregen, maar hij maakt tegelijk een onevenwichtige indruk. Er schort bijvoorbeeld al iets met de verhouding tussen instrumentale en gezongen tracks, want van een fenomenaal fluitiste als Muireann zou je toch méér dan het schamele aantal van twee fluit-gedomineerde nummers mogen verwachten. Vooral omdat één ervan als beste moment van de cd mag worden beschouwd: in het korte medley'tje 'Cnocán an Teampaill' (slechts 2'30") brengt Muireann drie jigs met een perfecte combinatie van een verbluffende snelheid enerzijds, en een "volkse" gevoelslading anderzijds. De jigs (waarop uitsluitend Muireanns fluit en Tony Byrne's ritmisch ondersteunende folkgitaar de dienst uitmaken) klinken geen seconde "klinisch" virtuoos, maar vatten des te meer de geest van de populaire, traditionele danstraditie waaruit ze stammen: wanneer het tempo en de toonhoogte naar boven klimmen, hoor je bijvoorbeeld Muireanns ademhaling lichtjes verzwaren – met een verhoogd charmegehalte tot gevolg.
Evenzeer een grote bron van charme is de Ierse taal in zangvorm, die met haar overvloed aan onontcijferbare klanken – meestal schurend en zacht vloeiend tegelijk – de aandacht van de luisteraar automatisch doet afstemmen op de kwaliteiten van melodieën en arrangementen. Het is dan ook zonde – en dat is een tweede nadeel aan Muireanns cd – dat 'Daybreak' zoveel Engelstalige songs bevat (zeven, tegenover drie Ierse): niet dat deze slecht zijn, maar enkele blijven te veel hangen rond een middelmatig peil. Zonder meer als "goed" te bestempelen zijn o.a. de cover van Richard Thompsons 'Persuasion' (hoewel ietwat overhaast gezongen), en de traditional 'The Parting Glass' (die door Bob Dylan in 1963 werd "geplagieerd zonder bronvermelding" voor z'n eigen 'Restless Farewell'). De melodieën van 'Western Highway' en 'The Isle of Melachy', twee songs van gitarist O'Beirne, zijn daarentegen niet meer dan een aaneenrijging van vaakgehoorde, banale folkcliché's. Hetzelfde geldt overigens voor O'Beirnes lyrics: would-be poëzie, die vastloopt in gerijmel als "I am a driver on a western highway, from the mountains to the sea / And there's a song on the western highway, that's saying I will be free". Neen, dan bezitten de Ierstalige tracks, waarvan vertalingen zijn afgedrukt in het cd-boekje, toch stukken meer dichterlijke overtuigingskracht. In het wiegeliedje 'Seoithín Seothó' bijvoorbeeld vertelt een moeder over haar pasgeboren zoon dat hij haar "juweel zonder scherpe punten" en haar "onderdeeltje van de grote wereld" is – prachtig, en overtuigend gebracht in een sober samenspel van Muireanns warme zangpartij met twee klavecimbelachtige gitaren.
Zo blijft 'Daybreak' van begin tot einde schipperen tussen "goed", "banaal" en "uitstekend", maar Muireann heeft op dit debuut alvast met verve bewezen waartoe ze zoal in staat is – en wellicht is dat (voorlopig) het belangrijkste. 'Daybreak' kan worden opgevat als een presenteerblaadje van haar talent, hoewel ze duidelijk nog lang niet het onderste uit de kan heeft gehaald. Als een kritische (maar rechtvaardige) mentor – in de persoon van een producer – op een toekomstige tweede plaat Muireanns gaves wat helpt te kanaliseren, mogen we van deze Ierse ongetwijfeld nog waardevolle zaken verwachten.
Meer over Muireann Nic Amhlaoibh
Verder bij Kwadratuur
Interessante links