Het is bijna een cliché geworden om de twee vertegenwoordigers van het Weende, achttiende-eeuwse classicisme - Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn - in een adem te vernoemen. Beide componisten kenden elkaar dan ook goed en schatten elkaars werk bijzonder hoog in. Er was dus wel wat kruisbestuiving aan de gang tussen Haydn en Mozart en het bekendste voorbeeld daarvan zijn de zes strijkkwartetten die Mozart tussen 1782 en 1785 componeerde, in navolging van Haydns kwartetten en die hij aan zijn collega opdroeg.

De kwartetten waren niet slechts een eerbetoon aan de vierentwintig jaar oudere componist; ze waren net zo goed een bewuste poging om de kwaliteit van Haydns zes recent uitgegeven kwartetten opus 33 te evenaren en zo mogelijk te overtreffen. Geen wonder dan dat Mozart twee jaar lang aan zijn zes ‘Haydn’ kwartetten schaafde, een tijdspanne die voor de gewoonlijk zo productieve Mozart beslist een unicum mag heten. Het Cuarteto Casals nam voor Harmonia Mundi eerder al een groot deel van het standaard strijkkwartetrepertoire op, met zowel romantisch en twintigste-eeuws repertoire - de kwartetten van Brahms, Ravel, Debussy en Bartok bijvoorbeeld – als enkele van Haydns werken. Met deze recente opname richten ze dus hun pijlen op drie van Mozarts ‘Haydn’-kwartetten, het ‘Lentekwartet’ KV.387, het kwartet in Es, KV.428 en het ‘Dissonantenkwartet’ KV.465.

Anders dan in zijn (veel vroeger gecomponeerde) divertimenti en serenades, bevatten deze kwartetten geen lange sololijnen voor eerste viool met begeleiding van de overige drie muzikanten: elke stem van het kwartet is hier min of meer evenwaardig behandeld. Dat maakt dat deze uitvoering net zo goed de solistische kwaliteiten van de muzikanten laat horen als hun geoliede samenspel. Het is net dat samenspel de meeste indruk maakt, bijvoorbeeld in de licht hese, integere samenklank in het ‘Andante Cantabile’ van KV.378, of in de finale van hetzelfde kwartet, dat naadloos uit het langzame deel lijkt voort te komen en het gemak illustreert waarmee Mozart fuga’s componeert. Net zo schijnbaar moeiteloos klinken het menuet in KV.428, dat een landelijke, Oostenrijkse ‘schwung’ meekrijgt of finale van het 'Dissonanten' kwartet, dat erg actief en beweeglijk gehouden wordt, zonder ooit haastig te gaan klinken.

Dat wil niet zeggen dat deze opname geen scherpe kantjes mag bevatten: de tegendraadse accenten in het menuet van KV.387 bijvoorbeeld, worden genoeg benadrukt maar zonder het in de basis elegante karakter van dit deel te doorbreken. De trage introductie van KV.465 bezit een bovenwereldse broosheid, van het soort dat men gewoonlijk met Beethovens laatste kwartetten associeert maar niet meteen bij Mozarts muziek.

Het grootste plezier aan deze uitvoering is echter simpelweg dat alles zo logisch, zo natuurlijk klinkt. De openingsbeweging van het kwartet KV.387, met zijn zorgeloze maar genereuze melodieboog bevat geen enkele weerspannigheid: elke noot, elke nuance is precies daar waar je ze zou verwachten. Mozart harmonische wendingen krijgen precies het gewicht mee dat ze moeten meekrijgen: een cadensformule met een sluitende dwangmatigheid, een cadens naar een mineur toonaard met een licht gevoel van spijt, een onverwachte modulatie met net de juiste mate van voorbereiding. Het blijft doorheen de hele opname goed hoorbaar dat de vier muzikanten van het Cuarteto Casals niet enkel de eigen partij beheersen maar ook probleemloos de vorm- en harmonische structuur van Mozart kwartetten aanvoelen. Het hoeft dus geen verrassing te heten dat dit een uiterst genietbaar opname is geworden: Mozarts ‘Haydn’ kwartetten tonen Mozart op zijn meest inventief en charmerend en het Cuarteto Casals zorgt voor een uitvoering die deze muziek grandioos doet schitteren!

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.