Van de zevenentwintig pianoconcerti die Mozart componeerde, zijn de 'Weense' concerti, de reeks die vanaf het nummer veertien begint, de bekendste maar dan nog zijn sommige concerti gekender dan anderen. Het concerto in d, KV466 is een van de klassiekers uit Mozarts repertoire, met zijn echo's naar de bewogen muziek uit 'Don Giovanni' en zijn lieflijke langzame middendeel. Het laatste concerto van Mozart, dat in Bes, KV595 wordt minder vaak gespeeld. Het lijkt bescheidener in zijn opzet en werd geschreven tijdens Mozarts laatste jaren in Wenen, toen de interesse die het publiek voordien in zijn concerti getoond had, begon af te nemen. De Japanse pianiste Mitsuko Uchida speelt de rol van zowel pianiste als van dirigent in deze nieuwe opname met het Cleveland Orchestra.
Een uitvoering met moderne piano en (betrekkelijk) groot symfonieorkest bezit onmogelijk dezelfde beet als een uitvoering met een (al dan niet op authentieke instrumenten spelend) kamerorkest. Paradoxaal genoeg valt dat verschil het meest op tijdens dramatische momenten die dankzij het grotere aantal muzikanten wat meer afgerond gaan klinken. Toch klinkt het Cleveland Orchestra slank en wendbaar en kan het een betoverend mooie 'piano' dynamiek aanspreken.
Die zachte manier van spelen doet wonderen voor het concerto in d mineur, dat een perfect geproportioneerde uitvoering meekrijgt. Het drama dat in Mozarts concerto vervat zit, wordt niet breed uitgesmeerd maar doordat de atmosfeer van elke melodie precies goed zit, is het resultaat en ontroerende en meeslepende vertelling. Het zevenentwintigste pianoconcerto komt daarentegen wat lusteloos over, omwille van zijn trage tempo want het ligt net een haartje onder een tempo dat nodig was om de muziek energiek te doen klinken. De scherpe ritmes die het orkest speelt in de inleiding hebben ook eerder iets timide, wat kracht wegneemt uit die introductie.
Het is moeilijk om niet gecharmeerd te zijn van het pianospel van Mitsuko Uchida, die vooral het d mineur concerto van een hoogst persoonlijke, intieme uitvoering voorziet. Het concerto in Bes krijgt een sierlijke interpretatie maar mist de spankracht die het andere concerto wel bezit. Het langzame deel van dat zevenentwintigste concerto is wel weer een prachtig voorbeeld van de bescheiden en lieve toon die Uchida op zulke momenten kan aanslaan. Het maakt een beetje flauwe uitvoering van Mozarts laatste pianoconcerto goed maar het is en blijft toch de meesterlijke en sfeervolle uitvoering van het bewogen d mineur concerto dat het meeste aanspreekt op deze opname.