Na een live-cd op het Clean Feed label keert Mostly Other People terug naar de vaste stal Hot Cup, waarbij ze meteen weer aansluiten bij de traditie van over the top artwork en fake liner notes. Dat de muzikanten van het kwartet ook muzikaal met de glimlach de scheve schaats rijden, is gelukkig ook nog niet veranderd. Deze kerels spelen niet alleen jazz, ze spelen er vooral mee. Het begint al bij de composities van bassist Moppa Elliott die doorgaans inzetten in een bekend, zelfs populair idioom: funky jazz uit de Blue Note-stal, bubblegum jazz, ongegeneerd groovend of als een klassieke ballad. Het basismateriaal wordt echter stevig onder handen genomen: de vier zijn kwistig met hun (enorme) mogelijkheden en hebben er duidelijk zin in.

Lang duurt het niet voor de muziek ontspoort. Herkenbaar ingezette thema’s krijgen een slag van de molen: ze missen net die ene tel die het schema mooi zou doen kloppen en tijdens de solo’s gaan de muzikanten er geheid helemaal over. Bovendien is drummer Kevin Shea zijn ongedurige zelve. Alleen in ‘Dexter, Wayne and Mobley’ blijft hij minutenlang in een normaal patroon hangen. Dat doet blijkbaar pijn, want elders haalt hij na enkele seconden reeds de klassieke ritmische spanningsboog overhoop en rammelt hij zijn collega’s eens goed door elkaar alsof hij een lange reeks fill-in’s aan elkaar plakt.

Daar bovenop stoeit de groep met tempoveranderingen (of beter: verschuivingen) en zijn ze niet bang om in polyfone passages elke een eigen weg te gaan. Het mag dan ook duidelijk zijn: de voeten van de luisteraar dienen niet zozeer om te dansen, dan wel om eens goed mee te rammelen. Toch bewaart de muziek vaak een zekere toegankelijkheid. Moordaanslagen op de vaste metriek gebeuren net binnen een herkenbaar kader dat de muziek volgbaar houdt en de muzikanten vinden elkaar steeds op het juiste moment terug, als is het dan af en toe niet om zomaar het thema van het nummer opnieuw te geven. Zo moet de luisteraar het op het einde van ‘Hearts Content’ stellen met een aankondiging van de hoofdmelodie, zonder dat het spreekwoordelijk punt geplaatst wordt. In plaats daarvan tovert Shea een punky afterbeat uit zijn hoed en kruipt saxofonist Jon Irabagon in de huid van een slangenbezweerder.

Trompettist Peter Evans maakt het al even bont. De hem zo typerende, ongeëvenaarde energie en technische vaardigheden jagen hem in alle registers en van min of meer klassieke melodieën (hoewel die ritmisch steeds overkokend) naar reutelende geluidseffecten. Hij speelt dwars over alle maatsoorten heen, alsof hij geen besef heeft van de ritmesectie in zijn rug.

Irabagon blijft soms net iets langer in conventioneel vaarwater, maar schuift als hij wil  vlot mee met de trompettist. Voor de ballad ‘Can’t Tell Shipp From Shohola’ genereert hij enkele niet mis te verstane stoombootgeluiden en in ‘President Polk’ wringt hij samen met Evans de nostalgische ondertoon van het stuk vakkundig de nek om met dissonante, net niet unisono cirkelende trompet-saxcombinatie.

De meest stabiele factor in het bandgeluid is bassist Moppa Elliott die het mag gaan uitleggen bij de luisteraar, hoewel hij als componist minstens evenveel boter op het hoofd heeft als zijn collega’s. Bij de Daltons van de hedendaagse jazz is niemand onschuldig.

Meer over Mostly Other People Do the Killing


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.