Met hun tweede plaat 'Shamokin!!!' werd het pianoloze kwartet Mostly Other People Do the Killing door de Jazz Journalists' Association genomineerd voor de prijs voor het Small Ensemble of the Year. Opvolger 'This is Our Moosic' loodste de band naar de top van Down Beats poll voor "opkomend talent" in de categorie "ensembles" en het moet al vreemd lopen, wil het pas verschenen 'Forty Fort' de buzz rond de groep niet verder aanwakkeren.

De manier waarop bassist Moppa Elliott, trompettist Peter Evans, saxofonist Jon Irabagon en drummer Kevin Shea met hun muzikale tradities omgaan, heeft meer weg van het gedrag van straatschoffies dan van dat van geschoolde muzikanten (wat ze wel zijn). Elliotts composities vertrekken steevast vanuit heel catchy materiaal dat verwijst naar het funky-bluesy Blue Note geluid. Wat er zich na die inzet afspeelt, valt echter minder gemakkelijk te duiden. Als boefjes trekken de vier op strooptocht door de muziekgeschiedenis, waarbij ze de jazz geregeld voetje lichten, terwijl ze als de vermoorde onschuld, pokerface de andere kant op kijken.

Knipogen naar Monk duikelen over citaten uit Webbers 'Memory', de muziek zwalpt van een ontsporende polka naar een wals, via stompende keteljazz voor oude zwart-witfilms en vrije improvisatie. In deze laatste categorie doet de onwaarschijnlijke instrumentbeheersing van Peter Evans – wiens flexibiliteit en ongebondenheid in de meer "klassieke" passages doet denken aan Dave Douglas – wonderen. Bovendien mengt hij hier goed met zijn vrij spelende collega's op sax en bas. Shea wacht niet op deze momenten om er een ferme tegenaan te geven. Dankzij een grondige afkeer van herhaalde grooves rammelt hij de boel zowat permanent doorheen, of de anderen hem nu wensen te volgen of niet. Memorabele momenten hiervan zijn de even plotse als overenthousiaste punkbeat in de titeltrack of de intro van 'Pen Argyl' waar hij en Elliott, elkaar straal negerend, een eigen tempo aanhouden.

Ondanks de rijke muzikale traditie waaruit geput wordt en de spontane arrangementen (de overgangen en veranderingen ontstaan tijdens het spelproces), doet de groep niet aan zapmuziek. Het mengen en afwisselen gebeurt met grote vanzelfsprekendheid, alsof hun muzikale hold-ups pure routine zijn. Een fraai voorbeeld is 'Blue Ball' dat begint als een chachacha, maar later overgaat in prachtige abstracte transformaties van versnellen, vertragen en verbredende formules, aangevuld met puberale "whoop whoop" uithalen. Bovendien keren de nummers na hun omzwervingen terug naar hun catchy inzet, wanneer een van de muzikanten de tijd daarvoor rijp acht. Ten minste: als de anderen hem daarin willen volgen.

Een nieuw element in het MOPDtK geluid is de elektronica, hier eerder sporadisch aanwezig. Zoals het het eigenzinnige kwartet betaamt, levert de technologie hier geen beats of vlotte samples, maar allerhande geluidjes die het geheel een kleine extra dimensie geven, zonder echt essentieel te worden.

Het maakt de impact van 'Forty Fort' er niet minder op. MOPDtK leeft, bruist en trapt ongegeneerd om zich heen. 'Forty Fort' is een energiestoot, het soort album dat, als het ooit verkrijgbaar is in blikjes, Redbull aan de rand van het faillissement zal brengen.

Meer over Mostly Other People Do the Killing


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.