In het najaar van 2008 verscheen ‘Ró’, het eerste album van het IIslands-Belgische kwartet Mógil. Twee en een half jaar later is de opvolger ‘Í Stillunni Hljómar’ klaar: een plaat waarop negen nummers passeren op goed drie kwartier, inclusief een lange track van ruim tien minuten. Toch is Mógil niet echt kort van stof te noemen. Zacht van stof is dichter bij de waarheid.
De vier muzikanten kiezen immers voor een warm en rond geluid waarin niemand echt overheerst. Gitarist Hilmar Jensson, violiste Ananta Roosens en vocaliste Heida Árnadóttir springen uiteraard het meest in het oor, maar toch dringen ze zich niet op. Iedereen is essentieel, ook wanneer die zoals Bandehorst af en toe eigenlijk amper hoorbaar is. De basklarinettist is echter zo bepalend voor het evenwicht binnen de groep, dat zijn afwezigheid meteen opgemerkt zou worden, waardoor de balans binnen de groep meteen even mooi als delicaat wordt.
Toch kan de muziek van Mógil niet zondermeer minimalistisch genoemd worden, noch repetitief. Daarnaast hanteert de groep geen klassieke songstructuren, maar is het album gevuld met composities waarin thema’s kunnen terugkeren zonder meteen als refrein te functioneren. Zo klinkt de muziek dan ook eerder als kleine, kleurrijk verluchte handschriften dan als grote verhalen.
Er klinken echo’s door van Noordelijke volksmuziek, renaissanceklanken en cool jazz, waarbij er zowel op brede melodieën als op sound en geluidseffecten gespeeld wordt. Polyfone passages klinken heel beheerst en de groep loopt niet te koop met complexiteit, waardoor de typische IJslandse helderheid bewaard wordt. De composities veranderen moeiteloos van gedaante, zonder dat de evoluties voor drastische breuken zorgen. Hetzelfde geldt voor het album als geheel. Naast de duidelijk melodisch gekleurde stukken, zijn er ook tracks die drijven op getik en getingel van xylofoon en kleine percussie. Het opmerkelijkst zijn echter de improvisatiegerichte opnames, waaronder ‘Baba Rests his Paws and Looks up to the Sky’ dat aaneen hangt van de kleine geluidjes en effecten. Deze fijnmazige combinatie zorgt er voor dat deze track klinkt als een abstracte soundscape, een mozaïek van klanken die in een andere context als “onbenullig” zouden kunnen doorgaan, maar die hier mooi in elkaar passen.
De muziek van Mógil valt niet zomaar in het populair-bekende IJslandse geluid te plaatsen. Met name op de geïmproviseerde momenten vaart de groep een eigen weg. Wanneer de melodische kaart getrokken wordt zullen liefhebbers van múm en aanverwanten hun aha-erlebnis hebben, al klinkt Mógil in vergelijking met haar bekendere collega’s opvallend helder, waardoor de invloeden van volks- en oude muziek de groep een eigen accent geven.