Met een muzikale carrière die ruim drie decennia overspant en een cv met referenties die reiken van Jacques Pelzer over Toots Thielemans tot Philip Catherine, mag drummer Mimi Verderame gerust een klein monument van de Belgische jazz worden genoemd. De ondertussen 52-jarige Luikenaar heeft echter nooit nadrukkelijk in de spotlights gelopen en ook zijn laatste project, een album met een gloednieuw kwintet, is in alle bescheidenheid gelanceerd.
Mimi Verderame verzamelde voor zijn kwintet twee trouwe kompanen, saxofonist Kurt Van Herck en contrabassist Philippe Aerts, en laat zich met trompettist Carlo Nardozza en de Italiaanse pianist Nicola Andrioli voorts bijstaan door musici van een generatie jonger. Qua instrumentatie een traditioneel bebopkwintet, maar inhoudelijk geeft de groep blijk van modernere invloeden. Dat is met name het geval in de composities van Andrioli (verantwoordelijk voor drie van de zeven stukken op ‘Wind’) die erg kleurrijk en gevarieerd zijn, zoals het strak en dynamisch gespeelde ‘Andalucia’. Het contrast met de meer traditionele composities van Verderame is vrij groot, gezien de drummer niet zoals Andrioli speelt met de verhoudingen binnen het ensemble, maar wel de gezamenlijke kracht ervan in de verf zet. Dat doet hij via flitsende thema’s en refreinen als in een bigband (Verderame schrijft overigens wel vaker voor grote ensembles) met veel gezamenlijke partijen voor de twee blazers, afgewisseld met de verwachte solomomenten.
Verderame zorgt op zijn eigen album ook voor enkele verrassingen. Zo neemt hij af en toe de gitaar ter hand, iets wat hij overigens wel vaker doet, kent ‘Nice Cap’ een onverwachte inleiding van Fender Rhodes en drums, en zorgt hij met het hoekige, in pianotrio gespeelde ‘Blues #4’ voor een opgemerkte afsluiter. Desondanks is het vooral de Italiaanse, in Brussel wonende pianist Andrioli die het meest zijn stempel drukt op deze plaat. Niet alleen compositorisch maar ook muzikaal is hij nadrukkelijk aanwezig, zowel op piano als op Fender Rhodes, van de dromerige openingsmaten van ‘Cellular’ tot de bijna mechanisch correct gespeelde figuren van de veeleisende laatste track. Andrioli is duidelijk een van de grote troeven binnen het kwintet, wat door Verderame voorbeeldig wordt uitgespeeld.
Ook solistisch is het allemaal meer dan behoorlijk, al verdient Kurt Van Herck zeker een extra vermelding. De saxofonist bekend van het Brussels Jazz Orchestra toont zijn klasse in ‘Cellular’ en ‘Wind’, zonder al te veel uit te pakken weliswaar, want Van Herck is geen effectenman maar een stilist. Nochtans had een beetje meer effect in het algemeen wel gemogen. De groep lijkt soms namelijk wat voorzichtig en op veilig te spelen, wat wel eens een steriele indruk wekt. Wie Mimi Verderame al live aan het werk zag (in trio met Philip Catherine en Philippe Aerts bijvoorbeeld) weet dat de man erg uitbundig en spectaculair uit de hoek kan komen, maar daar is op dit album weinig van te merken. Sommigen zullen dan ook een lichte teleurstelling ervaren bij een eerste beluistering maar ‘Wind’ heeft vooralsnog genoeg kwaliteit in de aanbieding om dat obstakel te overkomen.