Het etiket mad professor is voor Michael Vorfeld zonder meer van toepassing. Altijd bezig met het ontwerpen en bouwen van bizarre instrumenten en steevast zoekend naar originele manieren om klank te produceren (bekijk zeker zijn ‘Light Bulb Music’ op YouTube en Vimeo) is deze Duitse percussionist werkelijk een buitenbeentje. Met zijn nieuwste soloplaat ‘Flugangst’ zet hij die reputatie nog kracht bij.
Vorfeld gaat op deze studioplaat aan de slag met percussie en enkele door hemzelf gebouwde snaarinstrumenten. Het klankbeeld wijkt echter nogal af van wat men doorgaans met dat instrumentarium associeert. Er zijn veel lange en diepe tonen, die lijken op elektronisch gegenereerde drones, en de talloze hoge frequenties neigen wel eens naar feedback. Nochtans komt volgens Vorfeld elk geluid op dit album op akoestische wijze tot stand. Via het aanstrijken van snaren en het schrapen van cimbalen bijvoorbeeld. Op die manier legt hij een opmerkelijk gamma aan boven- en neventonen bloot waarvan de onderlinge verhouding, dankzij een voortdurende beweging en manipulatie, steeds verschuift.
Percussieve geluiden zijn op ‘Flugangst’ ook aanwezig maar ritmisch wordt het nooit. Het sporadische gerommel, geklop, gewrijf en gerammel heeft slechts een functie als effect of fungeert als startpunt voor de lang uitgesponnen, steeds transformerende golven van geluid. Het lijkt wel alsof Vorfeld naar een interessante muzikale reactie zoekt wanneer hij zijn instrumentarium op die manier aftast. Af en toe levert deze zoektocht knappe resultaten op in de vorm van kristalheldere tonen die uitgebreid mogen schitteren.
Doordat Vorfeld met deze muziek regelmatig in het lage register vertoeft wordt de plaat, mits het nodige volume, ook een fysieke ervaring. Op die manier komt ‘Flugangst’ zonder meer het best tot zijn recht. De bijzondere dynamiek die de Duitser creëert, via de constante verschuivingen binnen de verhouding van de aanwezige geluiden, is namelijk rijk aan allerlei details. Die hebben bijna uitsluitend betrekking op het timbre van de gebruikte instrumenten want de klankkleuren ondergaan een constante metamorfose.
Elke track is opgebouwd uit dezelfde elementen waardoor ze geen eigen karakter hebben. Veel afwisseling moet er ook niet verwacht worden want Vorfeld houdt van begin tot eind vast aan het gehanteerde concept. Dat levert een hoop interessante momenten op maar met een duur van meer dan vijftig minuten zit de luisteraar waarschijnlijk al voor het einde van de plaat op zijn tandvlees.