Hoe minder tekst in een cd-boekje, hoe groter de kans dat alle woorden effectief gelezen zullen worden. 'For Two', de jongste uitgave van componist Michael Mantler bij ECM, schotelt volgende vreemde vaststelling voor: de pianopartijen van de Deense klassiek opgeleide pianist Per Salo werden opgenomen in juni 2010, maar de gitaarpartijen van de Zweedse avonturier Bjarne Roupé maar liefst drie maand later. Dus? De muzikanten hebben niet samen in de studio gezeten? Het staat nochtans als een paal boven water dat ook in moderne klassieke muziek de interactie tussen de verschillende musici nog steeds erg belangrijk blijft, zelfs al schreef Mantler mathematische, quasi klinische partituren die door het typische jazzgeluid van de gitaar eerder abstracte improvisatie lijken dan uitgekiend componeerwerk. Dat wil echter niet zeggen dat uitvoerende musici elkaar op het moment zelf niet moeten kunnen 'vinden', op een bijna fysieke, moeilijk definieerbare manier.
Grappig genoeg is het niet te horen dat Bjarne Roupé zijn partijen als overdub heeft ingespeeld op die van Per Salo. De muziek is immers in die mate abstract, dat "juist" of "fout" begrippen zijn die volledig te kort schieten. Het resultaat van Mantlers bijna wiskundige componeerdrift is overigens niet eindeloos boeiend. Geheel in 21e-eeuwse stijl heeft Mantler gezocht naar sferen, die in soms minzame, soms brute duetten worden afgetast. Het is een procedé dat al jaren lang gekend is onder componisten van hedendaagse klassieke muziek, waarbij een lineaire ontwikkeling qua structuur, verhaal en harmonie lijkt opgegeven te worden ten voordele van een circulaire of simpelweg onwrikbare sfeerwerking. Wetende dat het hier een dikwijls gebruikte techniek omvat, houdt geen waardeoordeel in. Wel doet zich een probleem voor als "ruw" telkens weer op dezelfde manier ruw klinkt en "verstild" in een schuifje kan ondergebracht worden waarin al een aantal andere, zeer gelijkaardige duetten geklasseerd werden. Wat 'For Two' betreft staat het steeds weer verzanden in weinig concrete dialogen directe ontroering in de weg. Bovendien is de klank van de elektrische gitaar in combinatie met de akoestische piano esthetisch niet overtuigend: de combinatie lijkt auditief gezocht en Bjarne Roupé had beter kunnen variëren qua sound. Enkele uitzonderingen, zoals het manische 'Duet Eight', bevestigen de regel.
Verder is er een totaal onevenwicht in de richting van het niet-hapklare, waardoor men een zwaar gevoel overhoudt aan deze ambitieuze, intellectuele duettenreeks. Anderzijds blijft 'For Two' na ettelijke luisterbeurten prikkelen. Wie het album steeds weer tot zich neemt, kan nog steeds amper vat krijgen op de muziek, die zich in het ijle blijft bewegen. De vermoedelijke willekeur van wat Mantler op de luisteraar loslaat, kan kortom niet ontmaskert worden. Hoe willekeurig is de willekeur in dat geval? 'For Two' zal dan ook zeker een publiek aanspreken dat warm loopt voor cerebrale jazz, gelegen op het snijvlak met klassieke muziek. Toch kunnen nostalgische jazzliefhebbers zich beter het vroegste free jazz-werk van Mantler en zijn Jazz Composer's Orchestra tot zich nemen, dat nog pikanter en stoutmoediger was dan de relatief veilige, gecomponeerde bodem van waarop de man tegenwoordig opereert.