Japan. Als geïsoleerd land heeft de muziek die er gemaakt wordt dikwijls een speciaal kantje. Niet enkel op vlak van muziek maar ook in de filmindustrie is dit verschijnsel opmerkelijk. De grenzen van het toelaatbare worden meermaals opgezocht en flink overschreden. Freaks die azen op radicale muziek vinden er ongetwijfeld hun ding. Wie noise luistert of wil leren kennen, kan gewoonweg niet voorbij artiesten als Keiji Haino of Merzbow. Velen zullen dit wellicht zelfs niet als muziek, eerder als geluid, bestempelen. Iets wat hen niet altijd kwalijk kan genomen worden.
De albums van Merzbow volgen is een onbegonnen zaak. Hij produceert albums aan de lopende band die zelfs niet door een goed onderhouden en uitbreidbare cd kast kunnen worden bijgehouden. Als het dan uiteindelijk komt tot het kopen van een plaat, moet een luisteraar weten wat hem te wachten staat. Voor velen is het resultaat gelijk aan dezelfde tijdsduur op een martelbank te liggen. Daarom is het aan te raden het directe contact met de muzikant op te zoeken en naar een concert van hem te gaan. Dan haalt hij het zweet uit zijn publiek met zijn oorvernietigende geluiden.
De sterkte van deze opname (in tegenstelling tot de andere honderden albums van Merzbow) is dan ook dat ‘Live at Fluc Wanne, Vienna’ nog eens vastlegt hoe het er live aan toegaat bij zijn concerten. Het album kan bovendien in volume geregeld worden en dus zonder oordopjes beluisterd worden.
Voor deze live registratie werkte Merzbow samen met de jonge Hongaarse drummer Balázs Pándi. Die is een lid van de groep To Live And Shave In LA, een noise collectief opgericht in 1991 met leden als Tom Smith en Thurston Moore (Sonic Youth). Zijn drumstijl leent zich zowel voor improvisatie als hardere genres zoals grindcore en metal. Bij het concert in Wenen, vermengt hij de eerste twee tot variabele doch hard pompende ritmes.
‘Live at Fluc Wanne, Vienna’ bestaat uit twee delen. Het eerste deel trapt stevig af met een drumlijn die tamelijk diep verscholen gaat onder allerlei distortion. Merzbow blijft op een constant niveau met ruis en gepiep werken. Vooral het begingedeelte is tamelijk eentonig waarbij enkel de drum een meerwaarde biedt. Deze valt in het middengedeelte weg waarbij Merzbow zich kan herpakken en een geluidsmuur weet op te bouwen. Deze snijdt tergend in de oren van de luisteraar. Dit gaat zo door en kent minieme afwisselingen in geluid totdat op het einde van het deel Pándi erbij komt drummen. Met zijn dubbelpedalige grindcore ritmes steekt hij heel wat kracht in het machinaal gekrijs van Merzbows’ laptop. Iets wat hem tijdens zijn korte solostuk door het publiek in dank afgenomen wordt.
Het kan prachtige momenten opleveren als overstuurde en onritmische klanken plots in een structuur vallen. Iets waar Balázs Pándi zich op dit album meester in toont. Vooral deel twee geeft meer plaats aan de drummer. Die komt meer naar op de voorgrond en is vrijwel heel het nummer aanwezig. Merzbow laat zich hier van zijn goede kant zien. Met veel variatie en feedback geluiden bouwt hij dikke lagen van geweld op. Vanaf het midden slaat het nummer over tot gepiep dat wordt aangedreven door een pulserende beat. Naar het einde verhoogt de druk opnieuw en lijkt het alsof een elektrische hoogspanningskabel van het ene oor naar het andere loopt.
Een resem aan (gerenommeerde) artiesten zoals Pan Sonic, Jim O’Rourke, Sonic Youth en Mats Gustafsson om er enkelen op te noemen, mochten al samenwerken met Masami Akita (Merzbow). Deze fusies zijn daarentegen verraderlijk: ze kunnen oftewel nog extremer klinken dan de ‘gewone’ Merzbow albums of de toegankelijkheidsgraad (min of meer) verhogen.
Moest Balázs Pándi er niet zijn geweest om wat regelmaat te geven aan het geschreeuw, waren de luisterbeurten anders afgelopen. Wie dit anderzijds als easy listening beschouwd, moet de oren eens laten nakijken. Maar om even te ontsnappen aan de routine is dit een uitgelezen kans. Om de rollen om te keren en de Japanse noise meester zelf te citeren: "If noise is defined as uncomfortable sound, then pop music is noise to me".