20 november van vorig jaar: om acht uur stipt stapt Jef Mercelis met een akoestische gitaar op het podium van de Brusselse ABClub. De zaal – die nog lang niet is volgestroomd, want hoofdact John Parish staat een uur later geprogrammeerd – blijft rumoerig, en lijkt niet meteen onder de indruk van Mercelis' openingsnummer. Het is een liedje waar de takken van singer-songwriterbomen van volhangen: brave gitaarakkoordjes, simpele structuur; niet slecht, ook niet echt goed, het laat wat onverschillig. Na de eerste song krijgt de eenzame gitarist steun van een drummer en een all in one elektrische gitarist-bassist-toetsenist. Jef Mercelis schakelt een effectpedaal in, waardoor zijn akoestische gitaarklank een bekisting met ijzige echo's krijgt. En hop: de gemoedelijke, folky sfeer van even tevoren wordt weggekegeld, en gedurende de rest van het concert krijgt het publiek een driekoppige groep met een Heel Eigen Geluid te horen. Tijdens de song 'Western Union' resoneren de muren van de AB onheilspellend mee met de loeiharde baspartij, en even later (tijdens 'Blossom' – de lieflijke titel bedriegt) geraakt de man op de elektrische gitaar verwikkeld in een gevecht met de hals van zijn instrument, dat hij met spastische ledemaatbewegingen in bedwang lijkt te willen houden. De band (óók "Mercelis" genoemd, hierbij Wannes Van de Veldes leuze 'ne zanger is een groep navolgend) heeft dus wat uiterlijke pose in haar act verwerkt, maar ondertussen bouwt ze heel secuur voort aan een spanning die aardig greep krijgt op het publiek. Na het laatste nummer klinkt er een welgemeend applaus – stukken overtuigender dan het apathische beleefdheidsklapje dat Jef Mercelis bij z'n openingssong mocht oogsten. Zeggen dat John Parish nadien enkel nog kon tegenvallen is sterk overdreven, maar toch: de man van over het Kanaal maakte er zich met zijn schamele vijfenvijftig minuten speeltijd (inclusief een oponthoud halfweg de set wegens een kapotte versterker) veel te snel en te gemakkelijk van af. Arbeidsethos zou geen vies woord mogen zijn als je mensen laat betalen voor een optreden.

Van een gebrek aan arbeidsethos kunnen we Jef Mercelis voorlopig niet verdenken: de voormalige Rock Rally-finalist ('92) heeft na zijn debuut-cd ('96) sinds enkele maanden een nieuw album ('Western Union') uit, werkt zich momenteel doorheen een tournee, en heeft al een opvolgende plaat in gedachten voor de nabije toekomst. Eén zaak is alvast zeker: Mercelis kan songs schrijven die nauwelijks referenties aan andere muzikanten oproepen – en in een tijdperk van overvloed en eeuwige recyclage (waarin eigenlijk geen onontgonnen melodieën of liedstructuren meer overblijven) is dat geen kleine verdienste. Het is echter de vraag of hij eindelijk zijn verhoopte doorbraak kan realiseren. 'Western Union' is immers een erg taaie cd geworden, die véél kauw- en verteerwerk van de luisteraar behoeft vooraleer de kwaliteiten ervan kunnen doordringen. Bijna constant overheerst het gevoel dat Mercelis een demoplaat heeft afgeleverd, opgenomen in een of andere woonkamer met een eenvoudige 4-track-recorder – en niet te luid ingespeeld om de buren geen onrust te berokkenen. Niet dat het om lo fi-muziek gaat, integendeel – op de achtergrond fluitende vogeltjes zal je hier niet horen. Mercelis en producer Kris Dane hebben daarentegen voor zeer eigenzinnige, desolaat klinkende arrangementen gekozen: de akoestische gitaar is telkens van een klinische, metalerige echo voorzien, een drummer van vlees en bloed (kan een straffe popplaat zonder?) is vervangen door een drumcomputer, regelmatig komen er wat primitieve clickjes en bliepjes doorheen de songs warrelen, en slechts af en toe mag een elektrische gitaar, bas of keyboard meedoen (maar nooit allemaal samen – meestal zijn er slechts een drietal instrumenten tegelijk aanwezig in het spel).

Het resultaat is een geluidsbeeld dat een onaangename afstand schept tussen de song en de luisteraar, of anders geformuleerd: de klanken nodigen niet uit om vaak te (her)beluisteren. En dat is jammer, want losgezien van hun arrangementen zitten Mercelis' songs – zoals vermeld – boordevol potentieel. Soms wordt dat potentieel verwezenlijkt, zoals bijvoorbeeld op de uitstekende titeltrack (die op een sappige baslijn steunt), op 'Muddy Waters' (dat eerst anderhalve minuut in een depressieve sfeer baadt, maar dan plots openbreekt met een machtig middenstuk), of op 'Radiate'. Deze laatste song is de enige waarvan de instrumentatie (met rhodes en piano) zowaar in de buurt komt van wat gewoonlijk voor Radio 1-achtige singer-songwriterpop doorgaat, hoewel ook hier een sombere ondertoon het geheel doordeemstert: de lyrics schijnen een "kop op"-aanmoediging aan het adres van iemand met zelfmoordproblemen te zijn. Naast dit alles moet eveneens worden opgemerkt dat enkele tracks gewoon té zwak zijn om als volwaardige song door te gaan: 'The Main House' is een vrijwel melodieloze collectie gehijgde tekstregels, en Buddy Holly's 'That'll Be the Day' wordt er niet bepaald interessanter op als het van een majeur- naar mineurtoonaard wordt omgezet.

Samengevat: Jef Mercelis kan tijdens optredens (met begeleiding van zijn band) zeker een vonk doen overslaan, maar het speelplezier en de levendigheid van een live-concert is volledig afwezig op 'Western Union'. De plaat is weliswaar in eigen beheer (lees: met weinig centen) gemaakt, maar zoiets mag geen excuus zijn om de soms sterke composities te doen verslappen door goedkoop klinkend productiewerk.

Meer over Mercelis


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.