Ondanks de hoogachting van collega’s als Robert Schumann en Frédéric Chopin moesten vele werken van Mendelssohn wachten tot na de vroege dood van de componist om uitgegeven te worden. Het eerste strijkkwartet van hem werd pas in 1879, meer dan dertig jaar na Mendelssohns sterfjaar gepubliceerd. Het zijn kwartetten die met hun zin voor helderheid en orde teruggrijpen naar de erfenis van Mozart en Haydn en minder naar de meer recente – en meer eigenzinnige – kwartetten van Beethoven.
De twee kwartetten die het Zemlinsky kwartet hier inspeelde, dateren uit de jaren 1837-1838. De reeks van drie kwartetten opus 44, waarvan hier het eerste in D en het derde in Es uitgevoerd worden, vallen precies tussen Mendelssohns drie eerste, jonge kwartetten en de late, rijpe kwartetten uit zijn laatste jaren. Een extraatje op de cd wordt gevormd door het ‘Andante’ en ‘Scherzo’, opus 81/1 en 81/2, korte intermezzi voor strijkkwartet die postuum bij elkaar gebundeld werden en onder hetzelfde opusnummer werden uitgegeven.
Het kwartet in D is een energiek werk, met een Mozartiaanse gratie en een vrolijke onbezonnenheid die aan de gekende ‘Italiaanse’ symfonie doet denken. Het zou een lusteloos ensemble vergen om het openingsdeel zonder musiceervreugde te brengen maar het Zemlinsky kwartet verrast toch weer met een opvallend vlotte opening, waarin de keuze voor een snel tempo het opgewekte karakter onderlijnt en de muzikanten bewijzen dat ze naadloos op elkaar kunnen inspelen.
Er zit vaart in deze uitvoering, ook in de meer langzame delen, met een ‘menuetto’ in het opus 44/1 dat als een vluchtige wals klinkt of een ‘Andante’ dat drijft op een beweeglijke perpetuum mobile figuur in de middenstemmen. De finales tonen een explosie van energie en vlugge begeleidingsfiguren die met haast machinale precisie neergezet worden. Het opus 44/3 is wat bezadigder maar het scherzo bevat meer dan genoeg bewogen mineurpassages en het langzame deel toont een prachtig lyrische kant van het Zemlinsky kwartet. In tegenstelling tot het opus 44/1, bevat dit kwartet namelijk wel een werkelijk langzaam deel maar de vier kwartetmuzikanten houden vast aan een vlot voortkabbelende cadans die deze muziek in beweging houdt maar elke individuele strijker in staat stelt Mendelssohns melodielijnen kalmpjes uit te spelen.
Het opus 81 vormt geen samenhangend strijkkwartet maar werd samengesteld door Mendelssohns uitgever in de hoop een coherent werk aan de muziekwereld te kunnen presenteren. Het zijn niettemin aanlokkelijke stukjes muziek, met een behendig scherzo en een ‘Andante’ dat in haar middelste sectie een meeslepende tragiek meegegeven krijgt.
Smaken kunnen verschillen en wie zweert bij een hyperromantische Mendelssohn waar het drama zich lang en breed uitspint, kan wel eens teleurgesteld zijn bij deze transparante en muzikale uitvoering. Maar een algemene vlotheid in haar interpretatie doet bij Mendelssohns strijkkwartetten wonderen en houdt deze muziek verstaanbaar en licht, zonder een beslist niet alledaags gevoel voor lyriek kwijt te raken.