'Tam' of 'afstandelijk gestileerd'? Een vraag die de hele CD samenvat. Noch de composities van Mel Graves, noch het spel van de solisten zijn ook maar ergens op zoek naar een grote climax, laat staan dat ze explosief zouden klinken. De jazzwalsen, ondertussen heel gangbare asymmetrische maatsoorten en sporen – en niet meer dan dat – van latinjazz en bossa nova klinken hiervoor iets te vertrouwd. Wat de nummers wel onderscheidt van vele soortgenoten zijn de lang gerekte melodielijnen. Vol ongewone wendingen maar zonder te bruuskeren nemen ze net die andere bocht dan logischerwijs verwacht kan worden. Hierdoor gaan de melodieën wat abstract, maar nooit vergezocht klinken. Ze lijken los te drijven op een begeleiding die licht uitgecomponeerd is: ritmische figuren worden door de begeleidende sectie mooi gelijk gespeeld zonder dat er daarom een spectaculaire onderbouw ontstaat. Wanneer Graves dan toch verder doorwerkt ontstaan er mooie polyfone structuren die sterk naar canons neigen: tweestemmig tussen bas en fluit in 'Heads end Tails' en zelfs driestemmig – tenorsax, gitaar en bas – in 'Conversation Piece'. Soortgelijke fijngevoeligheden ontbreken tijdens de solo's, ondanks de muzikale ruimte die ontstaat door het ontbreken van een piano. Van onderlinge improvisatorische communicatie of interactie is nooit echt sprake. De solisten mogen elk om beurt 'hun ding' doen, met wisselend succes. Bassist Graves blijft vaak hangen in de harmonische onderbouw en heeft net iets te weinig klank om overtuigend over te komen. Terwijl gitarist Randy Vincent nu eens de inspiratie mist, dan weer de techniek om zijn ideeën te realiseren. Overtuigender klinkt tenorsaxofonist Harvey Wainapel. Zonder veel kracht, maar met een lyrische toon en een voorliefde voor lange melodische frases sluit zijn spel mooi aan bij de composities. Idem voor fluitist 'Bob Afifi' die in '3 and 7' en 'Heads and Tails' zelfs even adrenaline gaat pompen: de virtuoze notenslingers worden wel steeds consequent beheerst geblazen. De verborgen schat van deze CD is echter drummer George Marsh. Als begeleider pittig knisperend, port hij zijn collega's niet echt aan, maar als solist kan zijn muzikaliteit maximaal ontplooien: de subtiel evoluerende en gestapelde lagen in '3 and 7', het heerlijk volle, maar nooit bombastische geluid in 'Picturing You' of het met kleine details openplooien van zijn quasi melodisch gedachte drumlijn in 'Revisiting Higgings'. 'Tam' of 'gestileerd'? Marsh verpersoonlijkt dit laatste voor de volle 100%, waarmee hij de hele CD al in zijn ééntje over de streep kan halen!
Meer over Mel Graves
Verder bij Kwadratuur
Interessante links