De man achter Mbazzy heet Didier Legein. Het motto van zijn label Retinascan, "the sound of individualism", is volgens het label op Legeins lijf geschreven. Mbazzy zou alle esthetische beperkingen overboord gooien: who cares about lo-fi or hi-tech, gameboys are as good a soundsource as dustbins or supercomps. De zeventien nummers op zijn debuut 'The Dysfunctional Playground, a scrapbook about the shape of useless things' zijn dan ook grotendeels zenuwachtige improvisaties, chaotische, vaak atonale soundscapes die zich in alle mogelijke bochten wringen. De rechte lijn, het melodische en het duidelijk omlijnd ritme worden zoveel mogelijk vermeden. Referenties naar populaire genres als hiphop, techno of lounge zijn hier en daar te vinden in een sporadische hiphop-beat of een sample. Legein heeft een aanleg voor het hele ruimtelijke spectrum te vullen met "iets". De luisteraar krijgt zelden ademruimte. Legein omschrijft zijn muziek als "Abstract Audio Dadaism, Metacompressed Samplistic Cutting Edge Leftfield Jazzdance , Acid Hop-Bop, Urban DownTempo Sonic Guerilla" Of deze mond vol ook muzikaal iets te betekenen heeft, is de hamvraag.
Opener 'Cosey Harmony' zet de abstracte toon voor het album. Een trage, aritmische drone wordt doorsneden met metalige pulsen. Twee gezongen, geneuriede akkoorden proberen voor de houvast van een melodie te zorgen. Dan komt een "ritme" binnenvallen dat klinkt als een beatbox die verdronken wordt in effecten. 'Malice Coltrane' zal door vele ouders omschreven worden als pokkeherrie. De achtergrond wordt gekleurd met echoënde, etherische sferen. Drukke explosies van krakende klanken rispen op als maagzuur. Herinneringen aan gitaarkronkels, een afgesneden blazerklank een brommende rotor, het getik van een haperende cd, het geluid van scheurende spieren, ... langs alle kanten worden de oren woest aangevallen. Legein gunt de luisteraar geen rust.
'Bull 300' is met zijn dikke negen minuten het langste nummer van de plaat. Een tweetonige dronemelodie en een repetitieve, zuchtende beat vullen het hele nummer. Af en toe komt er een vervormde sample, of een kikkerachtige klank binnen, maar al bij al verandert er niet geweldig veel. De enige reden om dit nummer zo lang te laten duren is net deze eentonigheid.
'Let Me Throw You Some B8, Nemo' is een ontastbaar nummer dat volledig bestaat uit een haperende, botsende klank waar gameboy-bliepjes willekeurig tussen vallen. Het lied ontbreekt opbouw, melodie en bestaat uit iets wat omschreven wordt als een ritme. Het gebrek aan doel en inhoud stoort, ondanks het feit dat dit de hele denkoefening van de plaat is.
Bij een nummer met een titel als 'JazHop' is het verwachtingspatroon een leuke mix tussen beide genres. Legein doorbreekt deze vooroordelen uiteraard en levert een hoekig, verwrongen plaatje af waar met veel fantasie de beide genres in teruggevonden kunnen worden. Onder de gebruikelijke piepjes, krakende deuren, snerpende elektronische boormachines en dergelijke meer is een verknipte hiphopbeat te vinden waarvan elk segment door de blender is gehaald. Een scherpe basklank lijkt weggelopen uit een basrif die ooit eventueel jazzy geweest zou kunnen zijn. Even komt er een hoge scherpe klank binnen, als een krassend krijtje of een vork op een bord, die iets van een melodie wegheeft.
Mbazzy brengt met zijn debuut een collage van klank die bij de ene vrije oefening interessanter en suggestiever is dan bij een andere. Muzikaliteit komt niet voor in het woordenboek van deze West-Vlaming. De abstracte knip- en plakkronkels van de man zijn echter vaak moeilijk te volgen. Het dadaïstische gebrek aan een zinloos doel is eigen aan veel nummers op deze cd, wat deze niet meteen licht verteerbaar maakt.
Meer over Mbazzy
Verder bij Kwadratuur
Interessante links