De Franse pianiste Alice Ader is niet de eerste en zal wellicht ook niet de laatste zijn om de integrale pianowerken van Ravel op te nemen. Hoewel: na Aders fenomenale prestatie in deze stuk voor stuk magistrale opusnummers, lijkt een volgende opname reeds bij voorbaat overbodig. Hetzelfde werd echter gedacht toen Roger Muraro bijna een decennium geleden alle solo pianomuziek opnam voor Accord, maar in diezelfde periode leverden Jean-Philippe Collard (EMI) en Angela Hewitt (Hyperion) niet minder fantastisch werk. Kort geleden overigens weer publieke aandacht voor twee en een half uur Ravel: Steven Osborne deed immers zijn duit in het zakje met een fel bejubelde integrale, eens te meer bij Hyperion. Tussen al die grote namen lijkt die van Alice Ader plompverloren verdwaald. Nochtans heeft de pianiste een aardige reputatie, maar die komt niet zozeer vooruit uit contracten bij grotere platenlabels. De Française, bij het Belgische publiek gelukkig niet onbekend omdat ze af en toe eens passeert, wil opnamevrijheid en vond onderdak bij Fuga Libera, een kleiner label dat Ader de laatste jaren ongebonden liet in wat ze opnam. Zo was haar wonderlijke techniek reeds te bewonderen in Scarlatti-sonates, haar afschuw voor bombast doorheen de complete pianowerken van Mussorgsky, haar tact in een schijfje vol César Franck en haar voeling met de canon in Bachs 'Die Kunst der Fuge'.
Meer heterogeen kan moeilijk, zeker voor wie in rekening brengt dat Ader, inmiddels op leeftijd, in het verleden nauwe contacten onderhield met bijvoorbeeld Olivier Messiaen. Haar interesse bestrijkt dus het hele muzikale spectrum van de 17e tot diep in de 20e eeuw, en het spreekt voor zich dat Ravel een belangrijke schakel is geweest in de ontwikkelingen tijdens de vroege jaren 1900. Ader kiest echter niet voor de chronologische aanpak: ze plaatst evenwichtig repertoire naast elkaar, zodat de luisterervaring in de eerste plaats ontroerend werkt – tenslotte mag een recital nooit louter een musicologische oefening zijn. Openen doet Ader overigens opmerkelijk genoeg met wat misschien wel het hoogtepunt is uit Ravels pianoschriftuur: 'Gaspard de la nuit'. Traditioneel bewaren solisten dit voor het slot: denk maar aan de recente opnames van Benjamin Grosvenor of Anna Vinnitskaya. Bij Ader is dit virtuoze huzarenstuk doodgewoon een uitgangspunt voor de verdere exploraties van Ravels oeuvre. Te begrijpen is waarom: de pianiste van 'Gaspard' niet op als verstrooiing voor de vingers, maar wel wil ze actief de geest van dit werk verklanken. Hoe schoon opent haar 'Ondine' bijvoorbeeld: zelden is de cadans in de openingspassage zo natuurlijk voelbaar! Ader voegt niets toe dat niet in de partituur staat: ze vertrekt vanuit de literatuur en schildert de drie portretten zoals Ravel ze moet bedoeld hebben. Ook haar 'Le Gibet' is immers ongedwongen, zonder geforceerde dreiging ergens in een laag register. 'Scarbo' is bij haar dan weer minder een culminatiepunt, juist omdat ze het werk als een drie-eenheid beschouwt. Het geheel met pianistieke explosieven opblazen in het slotdeel ligt niet in de lijn van haar idee over dit werk.
Ook de andere klassiekers – en dat zijn er heel wat – vertolkt Ader zonder competitie naar de bestaande opnames toe. Het parelende karakter in de 'Miroirs' wordt hier geen cliché, maar slechts een element van de partituur – geen zweverige lichtheid in Aders visie op dit werk kortom. Hetzelfde geldt voor 'Le Tombeau de Couperin', waarin Ader in 'Forlane' bijvoorbeeld een delicate linkerhand hanteert. De controle is totaal – overdaad wordt geschuwd en de integriteit van een componist als Ravel komt nu pas ten volle tot uiting. 'Sonatine'? Niets geen zeemzoeterigheid! 'Pavane pour une infante défunte'? Idem dito! En er kan zelfs een lach vanaf: de 'Sérénade grotesque' als speels jeugdwerk, helemaal op het einde dan weer gecounterd door de melancholische sferen van de 'Valses nobles et sentimentales' – al te vaak vergeten in de concertzaal. Kleinere toevoegingen breken overigens de sfeer van ernst die een opname als deze gemakkelijk met zich mee kan brengen. Deze opname bij Fuga Libera is dan ook perfect in evenwicht, uitstekend opgenomen en vooral nergens getrukeerd: muzikaliteit met naturel, het zijn niet altijd jonge virtuozen die daarmee uitpakken!