Hoe verder de eenentwintigste eeuw vordert, hoe meer het onderscheid tussen hedendaagse “gecomponeerde” muziek en experimentele genres uit de “populaire” muziek wordt gemaakt op basis van of men nu rechtstaat of zit op een concert. Want nu de modernistische utopie zijn greep op Westerse componisten langzaam maar zeker verliest, sijpelen hoe langer hoe meer elementen uit de rockmuziek (gitaar distortion, drumkits), clubcultuur (een stabiel metrum, subbassen, elektronische clicks en cuts) en jazz (harmonie en ritme) binnen in de gecomponeerde muziek. En ook ‘Music at the Edge of Collapse’, de nieuwe release van Ensemble Klang met muziek van de Brit Matthew Wright (1977), zelfverklaarde componist en turntablist, laat de classificatie-zieke muziekcriticus met een lastig vraagstuk: zitten of rechtstaan?
Alleen al het feit dat Wright gekozen heeft voor een album dat meer is dan een optelsom van enkele individuele werken, is een idee dat stamt uit de “populaire” muziekindustrie. Dat blijkt onder meer uit het werken met een albumtitel en uit de ‘Stasis’, vier korte interludes die hij tussen de vijf feitelijke composities inpast, als een conceptuele rode draad doorheen het album. Daarin spreekt een vervormde, monotone vrouwenstem tekst in op een bedje van elektronica, dat met zijn kleurrijke subtiliteiten, weemoedige harmonie en verknipte snares niet mis zou staan op een idm verzamelaar.
Nadat ‘Stasis I’ weggestorven is, luiden de percussieve pianoklanken één van de meest opvallende creaties van TRANSIT 2010 in: ‘Totem for Den Haag’. In dit werk brengt Matthew Wright een ode aan zijn Nederlandse compositieleraar Louis Andriessen en de School van Den Haag, dat in de jaren zeventig en tachtig gold als één van de Europese antwoorden op het Amerikaanse minimalisme. Directe verwijzingen aan de stroming zijn enerzijds de typische bezetting van snerpende koperblazers, elektrische gitaar, percussie en piano, en anderzijds de krachtige, ritmische en ongepolijste toonspraak die enige verwantschap vertoont met die van de rockmuziek (tegen het einde toe wordt het zowaar noisy). Het 15-minuut durende minimalistische procédé is heel simpel: Wright projecteert tijdens een uitvoering drie draaitafels (wederom invloed van de clubcultuur), met elk een verschillende draaisnelheid, die dienen als visuele metronomen voor de musici. Omdat elk instrument één van de drie draaitafels volgt en er op die manier drie verschillende metra boven mekaar klinken, ontstaat er een zekere ritmische gelaagdheid, die soms jazzy aandoet. De verschillende instrumentale partijen zetten één voor één in en herhalen of variëren steeds dezelfde motivische cellen.
Maar ‘Totem for Den Haag’ is eigenlijk niet representatief voor de overige vier werken op het album, waarin de meer typische stijl van Matthew Wright naar voren komt. Centraal in deze composities staan de koperblazers, die luid en op hol geslagen snerpen rond dezelfde toonhoogte (‘Nocturne for BJM’), of lange tonen en uitgesponnen frasen spelen, waarvan de zachte dynamiek en subtiliteiten in klankkleur wat doen denken aan smooth jazz (‘Music in the Shape of ELEVEN’). In beide gevallen versmelt Wright ze met knisperende snares en hi-hats, die hier en daar asymmetrische ritmische accenten leggen, schilderende elektronische klanken en gitaarpartijen in Glenn Branca stijl (‘Entanglement Laws’).
‘Music at the Edge of Collapse’ is de vierde release van Ensemble Klang in 2010 en daarmee sluit één van Nederlands meest gerenommeerde ensembles voor hedendaagse muziek een succesjaar af.