Matthew Shipp is gekend van zijn werk bij het David S. Ware's kwartet, The Sorcerer Sessions en zijn loonbriefje bij DJ Spooky voor zijn bijdrage aan 'Optometry'. Het vlaggenschip van het Thirsty Ear label brengt met 'One' zware kost uit: een mooi, donkere plaat met 12 solostukken voor akoestische piano.
Shipp's stijl wordt vaak vergeleken met die van free jazzgrootheid Cecile Talor: hard, percussief en gesloten. Ook op 'One' speelt Shipp met zware akkoordenclusters, maar hij haalt evengoed korte swingende frases door zijn composities of lichtvoetige repetities van eenvoudige melodietjes. Matthew Shipp speelt ook niet met oogkleppen op: de muziek fladdert als een dronken vlinder tussen kamermuziek à la Satie en zwierige bebop. Andere keren lijkt het of Shipp liever zijn borstkast tegen de klankkast van de piano zou drukken om de diepe, zware akkoordenblokken te voelen trillen dan dat hij de klanken auditief wil ervaren. Onconventionele technieken zoals botsballen in de klankkast gooien of zijn pianohamers met koraal bekleden, zijn hem daarbij niet vreemd.
Opener 'Arc' begint zo, met complexe akkoorden die uit de piano donderen en rollen. De toon is meteen donker en de compositie is opgebouwd als één lange, bezwerende repetitie van duisternis. Het nummer eindigt met een trage afdaling in de bastonen, een soort van processie van Echternach. Dan vallen snelle, haast ijle nootjes in een fijne sterrenregen naar beneden in de intro van 'Patmos'.
Deze fijne compositie schept een subtiel universum waarin ook plaats is voor lyriek. De vele herhalingen vertragen het nummer tot het haast stilstaat. De variaties komen zo ook intenser aan. Shipp combineert erg bombaste, ondoorzichtige basclusters met fijne middentonen en zijn frasering is enorm dramatisch, wat een perfect contrast en aanloop geeft voor 'Gamma Ray'.
Dit nummer begint als een hikkende Monk. Shipp incorporeert een jungle van klanken waarin flarden walking bass, percussief gehamer, dissononante oprispingen, hoekige melodieknoesten en stormachtige lijntjes de luisteraar in gevaar brengen. Het wulpse beginthema sluit de jungle af en vloeit over in een eenzame, verlaten mineursteppe van 'Milky Way' waar introspectie centraal staat. Deze overgang zegt precies waarom deze plaat netjes nummer na nummer beluisterd moet worden: de composities reageren onderling enorm op elkaar, Shipp wil met zichzelf dialogeren.
'One' vraagt heel veel concentratie om in één aandachtige beurt te beluisteren. Shipp gebruikt complexe akkoorden, donkere polyritmiek en contrapunt waar menig satanaanbidder van begint te rillen. Voor wie zijn stoute schoenen aantrekt en niet bang is van wat pianomuziek, is deze plaat een aanrader.
Meer over Matthew Shipp
Verder bij Kwadratuur
Interessante links