De Belgische singer-songwriter Marjan Debaene heeft een wat eigenaardige loopbaan gekend. In 1995 brengt ze op 17-jarige leeftijd haar debuut 'Growing Pains' uit, wat haar vooral positieve reacties van enkele collega's en critici oplevert. 'Humanoid' volgt pas vijf jaar later en levert haar het publiek van Dranouter en Marktrock op. Vervolgens pleegt Debaene een beetje artistieke zelfmoord door te gaan studeren aan de K.U. Leuven. De artieste wijdt zich terdege aan haar studies waardoor haar muzikale carrière zo goed als stilvalt. Nu, twaalf jaar later, brengt ze in eigen beheer deze 'Wolfish Times' uit. Het veertien songs tellende album toont een volwassen geworden muzikante, die ondanks enkele tekortkomingen goed weet waar ze mee bezig is en vooral hoe ze haar werk op een catchy manier kan presenteren.
Debaene blinkt vooral uit in de down-temponummers, waarin haar volle stem het beste tot uiting komt, maar ze kan ook FM-rocken als de besten. 'Falling' leidt het album in maar geeft geen beste eerste indruk van 'Wolfish Times': de vlakke riffs, de zomerse zanglijnen, de huppeldrums – Bettie Serveert deed het tien jaar geleden al beter. Pas met 'Drive' vallen de dingen wat in de plooi, hoewel de song bijwijlen gevaarlijk dicht op Alanis Morissette-terrein aanstuurt. Het leuke refrein, met als weerhaakjes de kleurige achtergrondstemmen, veegt echter alle bezwaren van tafel. 'Anger Management' is zowat de enige echt smetteloze rocksong op 'Wolfish Times', dankzij de gejatte Cranberries-riff en de fijne strijkersinjectie in de finale. In de meeste tracks op deze plaat zit er steeds zulk een slim, aantrekkelijk element, dat het oor van de luisteraar vangt en de song in kwestie een instant identeit verleent. Een vreemd vocaal effect ('Makin' Lists'), een keyboard dat onverwachts zijn opwachting maakt ('Charlie Chaplin'): Debaene kan dit soort hooks steeds feilloos en op natuurlijk klinkende wijze inlassen. Zo valt zelfs niet op dat in 'Demon' nauwelijks wat te beleven valt, omdat de gedoodverfde single nu eenmaal zo perfect radiovriendelijk is bewerkt dat de luisteraar automatisch tot meeknikken geneigd is. Toch blijft de uitvoering van de nummers vaak op de vlakte en worden er relatief weinig muzikale risico's genomen, wat vooral de mindere songs ten slechte komt. Zo is 'Blueprints' een weinig interessant stukje blues en trekt Debaene op 'Choking' een overdreven melodramatisch register open. In het algemeen moet er echter niet te veel gezeurd worden: zo is 'How to Make Sense of It All' ondanks de wat suffe titel een van de beste songs op het album. Het contrast tussen de elegante akoestische gitaar en de Dave Grohl-drums die op de achtergrond rondstuiteren toont een producersintellect dat van de gebreken van Debaene's muze vaak bijzaak maakt. Verdere hoogtepunten zijn 'Rockabye', een countrysong die zo integer traditioneel is dat hij een universele schoonheid aanboort en 'Dentist Guitar', een ballad waarin de zangeres kan ontroeren door de emotioneel rijpe, introspectieve tekst en het prachtige, kristalhelder gezongen refrein.
De zangeres lijkt op dit album wat in tweestrijd te verkeren tussen haar latere, meer volwassen werk en de nummers die van de jongere Marjan lijken; een verschil in ervaring dat zich ook in haar teksten openbaart. 'Wolfish Times' was inderdaad beter af geweest met wat minder songballast, maar dit neemt geenszins weg dat Marjan Debaene met deze derde plaat een belangrijke stap voorwaarts heeft gezet. De artieste heeft hier niet alleen haar status van getalenteerd songschrijfster bevestigd, maar blijkt bovendien op productieniveau niet te onderschatten. Hopelijk wordt het minder lang wachten op haar vierde cd.
Meer over Marjan Debaene
Verder bij Kwadratuur
Interessante links