Al meer dan 20 jaar staat de Amerikaanse Maria Schneider aan het hoofd van een bigband met een dijk van een reputatie. Op 'Sky Blue' laat ze een lichter geluid horen dan op haar vorige platen. Met de focus op brede melodieën en haar geweldige orkestratie lijkt de muziek soms filmische ambities te krijgen, maar alles blijft wel aan de juiste kant van de lijn: hoewel Schneiders muziek vaak verbonden is met een gebeurtenis of een herinnering, is die nooit louter sfeer of beschrijving.
Op deze plaat is er geen plaats voor spetterende uithalen. De sterkte van dit orkest ligt in het evenwicht binnen de groep. Zowel qua timing, intonatie als dynamische beheersing zit alles perfect, wat met de brede melodieën die Schneider hier schrijft extra tot uiting komt. Dat ze koraalmelodieën, klankwolken en andere statische of plechtstatige sferen kan opzoeken zonder in de cliché's te belanden, komt zeker door haar orchestratietechniek. Met haar voorkeur voor zachte orkestkleuren neigt de muziek soms naar het impressionisme en de klank van haar leermeester Gil Evans van wie ze ook al eens de harmonisaties hanteert. Toch weet Schneider een heel eigen sound te ontwikkelen, al was het maar door het gebruik van de woordenloze zang van Luciana Souza en Gary Versace's accordeon.
In de eerste drie tracks van 'Sky Blue' is het opvallend hoe Maria Schneider de orkestklanken beheerst en er er in slaagt om de verschillende solisten perfect te integreren in het totaalgeluid. Zo beweegt Ingrid Jensen zich met bugel en elektrische trompet op en in de band. Door de delay op haar geluid lijkt het wel alsof ze deel gaat uitmaken van het klanktapijt onder haar. Hoe sterk Schneiders gevoel voor dosering is, valt op bij 'Aires de Lando'. Het gebruik van Zuid-Amerikaanse landomuziek is niet zonder gevaar, maar Schneider weet de leffe gezelligheid steeds een stapje voor te blijven door de ongewone lengte van de melodie en door de manier waarop de solist (klarinettist Scott Robinson) perfect in het geluid geplaatst wordt en niet er bovenop drijft.
Het grootste juweel van de plaat is 'Rich's Piece'. Met sprekend gemak laat Schneider de muziek hier overgaan van plechtstatig naar een klankwolk, waarbij ze als dirigente de touwtjes in handen houdt: voor het metrische vrije middendeel is het orkest onder de tenorsax van Rich Perry immers helemaal overgeleverd aan de signalen van hun leidster.
Dezelfde kwaliteiten zijn te horen in 'Cerulian Skies' (met gesamplede en geïmiteerde vogelgeluiden), het werk dat Schneider haar tweede Grammy opleverde. Alleen de titeltrack van de plaat neigt in de plechtige koraalmelodie iets te veel naar Amerikaans vlagheisen. De Schuifeljazz die daarop volgt lijkt wat in hetzelfde bedje ziek , maar gelukkig gaat sopraansaxofonist Steve Wilson lekker diep op de akkoorden in, waardoor het grootste gevaar bezworen wordt. Toch weet de band ook in dit stuk een verbluffende balans te laten horen. Een muziekliefhebber mag er niet aan denken wat dit zou opleveren in handen van een minder secuur orkest. Maar dat geldt eigenlijk voor alle stukken op deze overwegend prima plaat.
Meer over Maria Schneider Orchestra
Verder bij Kwadratuur
Interessante links