Napels: havenstad met zicht op de Vesuvius, vlakbij de restanten van Pompeii en Herculaneum, met zijn Castel Nuovo, Palazzo Reale en natuurlijk een machtige kathedraal, een eigen dialect (het Napolitaans), stad waar de pizza en de spaghetti ooit naar men zegt werden uitgevonden... Ook Marco Beasley is een telg van Napels, en hoe ver hij er zich ook van verwijdert op concerttournees en reizen, altijd wanneer hij de agglomeratie achter zich laat, maakt een grote heimwee zich meteen van hem meester, een verlangen om terug in de armen van de stad kopje onder te gaan, in de buik van Napels te verzwelgen. Wie dat vreemd vindt, kent Marco Beasley allicht niet. Hij is musicoloog, tenor en stemkunstenaar, en niet noodzakelijk in die volgorde. Als specialist oude muziek is hij niet iemand die braafjes partituren inzingt en van kerk naar kerk sukkelt om nu eens een concert, dan weer een cd-opname te maken. Het is Beasley menens, gelijk wat hij zingt: hij schreeuwt en brult zich de ziel uit het lijf en draagt de recitar cantando hoog in het vaandel, een stijl waarin de vertolker van het repertoire in een bulderlach kan uitbarsten of zich hevig in de muziek kan verliezen, en dat allemaal heel accuraat op de tellen van de maat.
Met Guido Morini en Stefano Rocco richtte Beasley in 1984 het Ensemble Accordone op, een groep musici die zeg maar het atypische repertoire onder handen nemen. Een van Beasley's stokpaardjes is het verwerken van folkinvloeden in zijn opnames, en inderdaad klinkt zijn muziek verrassend eigentijds, zelfs wanneer het gaat om partituren uit de periode waarin muzieknotatie nog in haar kinderschoenen stond. 'Storie di Napoli' is niet Beasley's eerste registratie die integraal rond de stad draait: eerder waren er al cd's waarop de man onderzocht wat er zoal in de straten en stegen van indertijd het Koninkrijk Napels werd gereciteerd. Beroemd werd de man dankzij samenwerkingen met L'Arpeggiata en Christina Pluhar, iemand die het antieke repertoire net als Beasley wil actualiseren, maar daar beduidend conservatiever in is. Evenzeer prachtig zijn de cd's waarop Beasley zich bij de partituren houdt, zoals zijn interpretatie van Stefano Landi voor Alpha. Dan blijkt dat de tenor als traditioneel vocalist ook stevig in zijn schoenen staat en de ornamenten net zo goed achterwege zou kunnen laten.
Het basisconcept van deze opname was een portret te maken van Napels en op zoek te gaan naar de vroegste sporen van passionele muzikale expressie binnen de overlevering van de stad. Maar liefst vijf eeuwen worden op 'Storie di Napoli' geïntegreerd: van de zestiende eeuw tot twintigste eeuwse klassiekers, schlagers bijna. Precies dat is wat deze opname een dubieus karakter geeft: wanneer 'Caruso' wordt ingezet onder begeleiding van een moderne gitaar, lijkt het wel alsof men een hit op de Italiaanse radiozenders ambieert. De sfeer van oudere liederen die met luit, theorbe, klavecimbel en andere instrumenten worden begeleid, lijkt op die manier enigszins te worden doorbroken. De sterke persoonlijkheid die Beasley is, zorgt er weliswaar voor dat de hele reis door de tijd aannemelijk wordt gemaakt. Zo is het contrast tussen de 20e en de 16e eeuw erg groot, maar niet onaanzienlijk. Wel betekent Beasley's karakteristieke aanpak dat het geluid van de opname ruim 70 minuten lang in ongeveer dezelfde stemming blijft hangen. Hij overheerst de opname in die mate dat zijn uitstekende muzikale entourage te weinig speelruimte krijgt en bijgevolg blijft deze opname niet keer op keer boeien. Met de zomer in aantocht een plaat die doet verlangen naar Italiaanse zomers, maar dat maakt haar nog niet het equivalent van een broeierige dag in hartje Napels.