Voor de fans van Zap Mama zal het gezicht en de naam van Manou Gallo niet onbekend zijn, ze is immers de bassiste van de groep. Dat Zap Mama-leden Marie Daulne en Sabine Kabongo derhalve hun vocale bijdrage aan dit album leveren, is dan ook niet zo opzienbarend. En al presteert Gallo's wat hesere stem nog niet wat die van haar gasten kunnen, het album staat of valt niet met hun bijdrages. Van voor naar achter is dit leuke muziek die de grootste treurwilg een bui van goedgezindheid kan bezorgen en op de beste momenten wordt de muziek zelfs ronduit onweerstaanbaar. Dit gebeurt met name wanneer Gallo haar basgitaar een prominente plaats geeft. Bij haar geen virtuoos afgejakkerde solo's, maar stabiele en tegelijk funky baslijnen. Wanneer deze dan (net als de drum) al te duidelijke accenten vermijden wordt het ritme een lekker doordraaiende groove zonder zware eikpunten. In 'Gou' bereikt dit een hoogtepunt. Vooral naar het einde toe lijkt het of stem, drum en de andere instrumenten elk een eigen agenda volgen. De luisteraar mag raden waar de basisbeat zit.
Naast dit ritmisch raffinement spoken nog andere van Gallo's Afrikaanse wortels in de muziek rond. Het meest expliciet is dit te horen bij de meerstemmig gezongen stukken en het gebruik van percussie. Toch zijn slechts enkel tracks 'zuiver' Afrikaans, zoals het vocale 'Tsihitshè' of het met handgeklap, percussie en fluitachtige geluiden begeleide titelnummer. Bijzonder fraai klinkt 'Poupouyansia'. Hier worden op een ondergrond van percussie en zware maar niet gemakkelijk te voorspellen tromaccenten de stemmen in verschillende combinaties gegooid: solistisch, meerstemmig, in canon en/of op elkaar gestapeld. Meestal gaat Gallo echter het traditionele versnijden met andere elementen. Zo ontstaan Afrikaanse versies van blues, opzwepende funk à la Red Hot Chilli Peppers of poppy fusion waarbij de synthesizers net te mooi ingewerkt zitten om als plastiek te klinken. Wanneer de beat wat rustiger en duidelijker wordt en de synthesizers lange noten mogen spelen, krijgt het geheel een R&B-sfeertje, gelukkig zonder kleffe nasmaak.
Songtechnisch staan niet alle tracks op hetzelfde niveau, maar echte dipjes kent dit schijfje niet. Soms draaien nummers alleen net iets te lang rond één herhaald riffje. In het midden van de cd staan dan weer een paar knallers waartegen geen kruid gewassen is. Het gevarieerdere songmateriaal en de goed uitgewerkte arrangementen ('Poupouyansia', 'Gou') katapulteren deze songs meteen naar de hoogste regionen. Zo is de combinatie van funky Afro, meerstemmige zang, het hoekige bas- en drumritme en het elektronisch gepruttel en gebliep van 'Tout Brûle' even onwaarschijnlijk als onvergetelijk.
'Dida' is geen Afro-historische cd. Manou Gallo plaatst haar muzikale wortels niet in een museum, maar laat ze rondlopen en zich mengen met alles wat aanstekelijk kan zijn. Dat ze dit doet zonder ook maar ergens haar integriteit te grabbel te gooien is groots.
Meer over Manou Gallo
Verder bij Kwadratuur
Interessante links