De Franse reggaester Manjul is op en top rastafarian. Reeds vanaf zijn veertiende is deze multi-instrumentalist overtuigd van de leer van Jah en is hij bereid deze muzikaal te vertolken. In zijn eigen mobiele studio, Humble Ark, experimenteert Manjul al jaren met diepe dubs, authentieke rootsreggae en Malinese muziek, afkomstig uit het thuisland van zijn vader. Op die manier zorgt deze artiest en producer voor een erg frisse wind in een nogal strak muziekgenre. Op zijn nieuwste release, 'Faso Kanou', laat de man vele culturele invloeden samensmelten tot een erg divers, universeel en rijk gekleurd muzikaal feest.

Dit derde album bevat letterlijk grensverleggende dubmuziek. Op het met Afrikaanse stamzangen verrijkte 'Adama Den' of het verheerlijkende 'Haille Sellassie I Fasa' na is die volkomen instrumentaal. Dankzij vele, verschillende invloeden reikt de plaat van de Oosterse vlakten tot de Arabische woestijn en van de broeierige Sahel tot het stedelijke milieu in het Westen. Deze geografisch variabele sfeer zit echter subtiel ondergedompeld in een typisch Jamaïcaans vestje. Zo opent deze plaat met de titeltrack die op een heerlijke manier woestijnblues met reggae versmelt. Dankzij hammond, piano en ook vrolijke vogelgeluidjes hobbelt 'Faso Kanou' erg ontspannend voort en zet de toon voor een (sub)tropische wereldreis. Opvolger 'African Glorious Kings' combineert dan weer koebellen en een klokkenspel met een jankende Arabische fluit en lijkt daarbij de Islam met de Rasta-leer te verzoenen. 'Faso Kanou' dankt zijn originaliteit aan een groot arsenaal instrumentale combinaties die op een erg ontspannen manier door mekaar vloeien en toch vasthouden aan leuke thema's en melodieën. Zo bevat de meer droevige, lome jazz van 'Independ Dance' een dartel fluitje dat het nummer toch optimistischer maakt, hoewel de soberheid aan instrumenten dit nummer typeert. Uitschieters zijn verder 'Any Wich Way' dat met een speelse pianomelodie en vreemde bastonen op het keyboard erg kinds en vrolijk overkomt. Daarnaast speelt Manjul in tracks als 'Africa is Calling (His Children to Come Home)' leentjebuur bij ska, maar laat alles zo expliciet traag passeren dat enkel de wandelende bas nog aan deze stijl refereert. Twee minder geslaagde experimenten zijn het voluit gezongen 'Fanga Den', waarbij ene Jah Fakoly laat zien hoe zijn profetische zang nogal moeilijk in het gepresenteerde rootsreggaekader past of de swingende bossanova 'Abarka Jah' die geen muzikale banden met Jamaica meer bevat en zich ook wat gebrekkig in tegendraadse ritmen worstelt. Gelukkig zorgen deze zijsprongen wel voor een andere noot in de plaat, want ondanks de vele verschillende instrumentale sferen die Manjul presenteert, wegen vijftien tracks vrij zwaar door. De speelsheid van deze muziek dreigt soms wat verloren te gaan en dat is erg spijtig.

'Faso Kanou' is een multicultureel kunstwerk van dubmeester Manjul. Reggaemuziek wordt op zo'n originele manier ingevuld, dat gerust gesproken mag worden van een wereldse artistieke parel. De subtitel 'Dub to Mali' spreekt boekdelen. Hoewel de crossovers tussen verschillende culturen niet altijd even groots vuurwerk opleveren en het geheel misschien iets te langdradig overkomt, is dit een opmerkelijke, zomerse plaat.

Meer over Manjul


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.