De geschiedenis van het Maggid Quartet begint in 2006 wanneer accordeonist Jonas De Rave en violist Nicolaas Cottenie een klezmerduo vormden. Deze joodse volksmuziek staat nog steeds centraal op de debuut-cd van de groep, die met de komst van bassist Ruban Lamon en percussionist Robbe Kieckens een kwartet is geworden: traditionele klezmerstukken naast drie composities van De Rave en twee van John Zorn.
Wat elegantie en zangerigheid betreft zit het bij het Maggid Quartet wel goed. Zonder zich te buiten te gaan aan grote virtuositeit klinkt het viertal steeds licht. Misschien zelfs te licht, want echt pakken doet de muziek zelden. Daarvoor klinkt die te vlak. Enerzijds omdat er qua articulatie te weinig ritmisch reliëf in de melodieën zit. Anderzijds gebeurt er vaak ook te weinig met het muzikale materiaal. Als er geregeld gekozen wordt voor een unisono stemvoering tussen accordeon en viool, wordt de ritmiek extra belangrijk, maar die input ontbreekt dus te vaak. Het klinkt bijgevolg allemaal wat te proper en vaak risicoloos.
Het gevolg van de oppervlakkige ritmiek is bovendien dat bas en percussie de twee melodie-instrumenten niet dragen, laat staan aanvuren. De band maakt ook al te vaak een statische indruk , een probleem dat nog uitvergroot wordt door de wel erg sobere percussie die zelden het geluid vult en het is wachten tot halverwege de cd tot Kieckens echt voet aan de grond krijgt.
De grootste slachtoffers van deze aanpak zijn uiteraard de tragere composities. Die missen de dwingende spanning die nodig is om ze vooruit te jagen. Wanneer het tempo iets hoger komt te liggen, gaat het de groep duidelijk beter af. Dit is een eerste keer te horen in John Zorns ‘Khebar’ (uit repertoire van Bar Kokhba). Wat hier zeker helpt is de knap gecomponeerde melodie die uit verschillende delen bestaat die elk in een andere aankleding worden gebracht. Dat de groep Zorn niet echt nodig heeft, is te horen in de traditional ‘Meton Nign’. Ook hier bestaat de melodie uit verschillende segmenten en bovendien grijpt Kieckens hier naar de darbuka, waardoor zijn geluid voller klinkt. Lamon van zijn kant gaat dan weer voor een duidelijke riff, waardoor de muziek meer tot leven komt, tot ritmisch cirkelen en draaien toe. Zwieren is er nog niet bij, maar het langste stuk op de cd wordt zo wel een van de betere op de cd.
Naar het einde belandt de groep met ‘Blauwe Ster’ en ‘Zwart Haar’, composities van accordeonist Jonas De Rave, in de wereld van de asymmetrische maatsoorten. Die worden heel secuur en spontaan uitgevoerd, maar helaas mist het Maggid Quartet ook hier de punch om door de glazen wand van het louter gave te breken. Zo lijkt de band op haar debuut met de handrem op te rijden, waardoor deze cd zelden of nooit op toerental kan komen. Misschien lukt dat live wel?