Wie de mooie en vaak verstilde muziek van het viertal Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters hoort, zal niet veel moeite hebben om te begrijpen waarom de groep niet als het kwartet van haar leider, de Belgische gitarist Ruben Machtelinckx door het leven gaat. De klassieke jazzgeplogenheden zijn op ‘Faerge’ immers in geen velden te bespeuren. Met zijn IJslandse collega Hilmar Jensson (Jim Black, Kitchen Motors, Mogil, Trevor Dunn) en zijn landgenoten Joachim Badenhorst (Han Bennink, Mogil, Equilibrium) en bassist Nathan Wouters laat de pas zesentwintigjarige Machtelincks de klassieke akkoordenschema’s en de vorm van thema en chorussen voor wat ze zijn.

De vier belanden zo in een etherische sound die nooit het herkenbare spel van spanning en ontspanning speelt, maar in een impressionistische staat van vloeibaarheid verkeert. Grote climaxen zijn afwezig en de melodieën kennen een schijnbaar willekeurig verloop. Ze stevenen niet op hun doel af, maar zweefvliegen van links naar rechts, glijdend volgens de weg van de minste weerstand. Als de vier de teugels even loslaten en vrij gaan improviseren, blijft het subtiele weefsel (waarin de muzikanten meer dan eens gelijkwaardig aanwezig zijn) intact. Reken daarbij de brede, soms weemoedig aandoende harmonieën en ‘Faerge’ wordt een plaat om voor te gaan zitten, of liggen.

Echter niet om zomaar wat bij weg te dromen, want de muziek en het samenspel van de vier muzikanten is uiterst geraffineerd en rijk aan details. Bovendien wordt het concept elke keer anders ingevuld, wat het album onder de schijnbaar uniforme bovenlaag heel gevarieerd maakt.

Opener ‘Ladakh’ laat meteen een elegant meanderende melodie horen in precies samenspel van gitaar en klarinet. Hoe fragiel de balans tussen de verschillende muzikanten is, mag duidelijk worden uit het piepen van Wouters’ contrabas (met een hese klank die aan een oosterse bamboefluit doet denken) dat perfect mengt met Badenhorsts klarinet. Voor ‘Louisiana’ voeren de tokkelende gitaristen het tempo op, maar zonder de onderkoelde nevelen waarin de muziek gehuld is te verstoren en in ‘Almost Gypsy’ lijkt de melodie in een metrisch vacuüm te zweven, zonder dat de muzikanten elkaar kwijtspelen.

Halverwege de plaat verandert de groep wat van toon. Het titelnummer en ‘Danish Funeral’ (een van de twee nummers die niet op de lp, maar wel op de bijgeleverde cd staan) beginnen met abstractere passages. Gemillimeterd zacht gefrutsel en gepiep resulteert in een collage van subtiele geluidsnuances die vooral in het tweede stuk een industriële inslag krijgt. Enige duisterheid is de muziek niet vreemd, maar de schakeringen geven de muziek diepte en rijkdom en steevast zoekt de compositie haar weg naar meer melodisch vaarwater.

In ‘Prayers’ opereert de band als blok. De statigheid die zo haar intrede doet, draait de muziek echter niet op slot. De souplesse van de andere stukken blijft bewaard, net als het ongrijpbare van het geluid. Het afsluitende ‘Zeilen, Heuvels’ zet in met ruisen en kraken als van een oude radio, aangevuld met statische zoemtonen. Opnieuw is er echter een melodisch middendeel dat abrupt afgebroken wordt om terug te keren naar de soundscape van het begin. Toch is de breuk ook hier geen shock: de finesse en de low profile attitude blijven gegarandeerd zonder dat dit laatste resulteert in vrijblijvend geneuzel. Een prestatie op zich die het mooi ‘Faerge’ alleen maar meer glans geeft.

Meer over Machtelinckx / Jensson / Badenhorst / Wouters


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.