Er is een nieuweling in het land van de gelukzalige, Vlaamse reggaevibes: Maanzaad. Dat is welkom nieuws in warme zomervakantietijden. Meer nog, het achtkoppige gezelschap uit Oost Vlaanderen is niet enkel gegroeid uit leden van mooie projecten als (Mighty) Sunscape, Zion Youth of Spacca, maar houdt ook vast aan Nederlandstalige teksten met een heerlijk sarcastische ondertoon en zalig breed meanderende dubgolven. De titelloze debuutplaat die Maanzaad net heeft uitgebracht, bindt deze elementen keurig samen in tien prettige songs.
Het is erg moeilijk om in het genre Nederlandstalige ska of reggae nog origineel uit de hoek te komen, gezien de vele bands en projecten die Maanzaad al voorgingen. Maar laat dat nu net geen zorg zijn voor deze band. De nood aan originaliteit is duidelijk ondergeschikt aan de drang naar plezier en ontspanning. De reggaesongs op dit album zijn dan ook niet bepaald avontuurlijk of hypermodern, maar wel strak en degelijk. Leuke teksten en een warm instrumentaal kader vullen elkaar netjes aan.
Maanzaad is immers een bewuste naamkeuze, en geen Jah Moon Seeds of dergelijke. De band kiest niet zozeer voor een streetsound, ostentatieve bedwelmingseffecten of modern dansbare ragga varianten, maar gaat voor een uitstraling die veel naar kleinkunst knipoogt en waarbij vooral een smakelijke glimlach van belang is. Ergens zit in een redenering als “wees niet bang te worden betrapt als je helemaal onder invloed van drank en drugs rondrijdt zonder papieren: wanneer je toch opgepakt wordt ben je zo weer uit de cel omdat er geen plek voor je is” (‘Agent van de Politie’) zowel een mooie anti-establishmentsgedachte die past bij rasta’s alsook een pijnlijk sarcastische waarheid.
Daarom zijn adjectieven als netjes of subtiel ook zo geschikt bij deze plaat. Een mooi uitgebalanceerde productie, liedjes die de ene keer richting lome dub neigen en de andere keer een oppeppend skaritme gebruiken en strakke, vrij voorspelbare songstructuren zorgen voor een aangename degelijkheid. Strakke solo’s, vrouwelijke achtergrondzang en ruimtevullende echo’s zijn zorgvuldig geplaatst. Voorzichtig gebruik van dialectwoorden, een wegdraaiend Hammondaccentje of wat jolige belletjes zorgen voor leuke accentjes. Wat echter nog het meest opvalt, is de degelijkheid van zowel toetsenist Bart Van Gompel en vooral ook gitaarspeler Kim Gorgon, die naast de teksten van een soms wat te oppervlakkig zingende Adriaan Cole veel aandacht naar zich toe weten te trekken.
Van de andere kant is dat soms wat te voorzichtige en brave karakter ook meteen het grootste gevaar voor Maanzaad. Zanger Cole gaat veel te weinig voor voluit gezongen partijen, de achtergrondzangeressen komen eerder flauwtjes dan soulvol over en een nog ongemakkelijkere, meer geforceerde bandfoto als cover is allicht niet denkbaar. Dat maakt allicht dat deze leuke bende eerder op gezinsfestivals en dorpsfeesten dan op reggaefestijnen zal geprogrammeerd worden, iets wat de kwaliteiten en het potentieel van Maanzaad niet volledig in het juiste daglicht zet, zoals uit de live bonustrack blijkt.